52 NEDERLANDS
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
►
Fig.2:
1.
Indicatorlampjes
2.
Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu
-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Resterende
acculading
Brandt
Uit
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING:
Afhankelijk van de gebruiksomstan
-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING:
Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys
-
teem in werking is getreden.
Gereedschap-/accubeveiligingssysteem
KENNISGEVING:
Afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden, stopt het gereedschap automa-
tisch zonder enige aanduiding wanneer takken of
afval verstrikt zijn/is geraakt in het gereedschap.
Schakel in dat geval eerst het gereedschap uit,
verwijder vervolgens de accu en verwijder daarna
verstrikt geraakte takken of afval met behulp van
een tang of ander gereedschap. Nadat de takken
of afval zijn/is verwijderd, brengt u de accu weer
aan en schakelt u het gereedschap in.
Het gereedschap is voorzien van een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt auto-
matisch de voeding naar de motor uit om de levensduur
van het gereedschap en de accu te verlengen. Het
gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch stop
-
pen als het gereedschap of de accu aan één van de
volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als het gereedschap of de accu wordt bediend op een
manier waardoor een abnormaal hoge stroom wordt getrok-
ken, stopt het gereedschap automatisch. In die situatie
schakelt u het gereedschap uit en stopt u de toepassing die
ertoe leidde dat het gereedschap overbelast raakte. Schakel
vervolgens het gereedschap in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Als het gereedschap of de accu oververhit is, stopt het gereed-
schap automatisch. Laat in dat geval het gereedschap en de
accu afkoelen voordat u het gereedschap opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed-
schap automatisch. In dit het geval verwijdert u de accu
vanaf het gereedschap en laadt u de accu op.
Beveiliging tegen andere oorzaken
Het beveiligingssysteem is ook ontworpen voor andere oorza-
ken die het gereedschap kunnen beschadigen, en zorgt ervoor
dat het gereedschap automatisch stopt. Voer alle volgende
stappen uit om de oorzaken op te heffen, wanneer het gereed
-
schap tijdelijk is onderbroken of tijdens het gebruik is gestopt.
1. Schakel het gereedschap uit en schakel het
daarna weer in om het opnieuw te starten.
2. Laad de accu('s) op of vervang hem/ze door (een)
opgeladen accu('s).
3. Laat het gereedschap en accu('s) afkoelen.
Als geen verbetering optreedt nadat het beveiligingssysteem is
gereset, neemt u contact op met uw lokale Makita-servicecentrum.
KENNISGEVING:
Als het gereedschap stopt
als gevolg van een oorzaak die niet hierboven
wordt beschreven, raadpleegt u het hoofdstuk
Problemen oplossen.
De trekkerschakelaar gebruiken
WAARSCHUWING:
Omwille van uw vei-
ligheid is dit gereedschap uitgerust met een
hendelschakelaar die voorkomt dat het gereed-
schap onbedoeld wordt ingeschakeld. Gebruik
het gereedschap NOOIT wanneer het kan worden
ingeschakeld door alleen de trekkerschakelaar
in te knijpen zonder de hendelschakelaar in te
drukken. Stuur het gereedschap naar ons erkende
servicecentrum voor deugdelijke reparatie
ALVORENS het verder te gebruiken.
WAARSCHUWING:
U mag NOOIT de hendel-
schakelaar met plakband vastzetten of anderszins
de werking en functie ervan tenietdoen.
WAARSCHUWING:
Controleer altijd, voordat
u de accu op het gereedschap aanbrengt, of de
trekkerschakelaar en hendelschakelaar de op
de juiste manier schakelen en weer terugkeren
naar de uit-stand nadat deze zijn losgelaten.
Het
gebruik van gereedschap met een schakelaar die
niet goed werkt, kan leiden tot verlies van controle en
ernstige verwondingen.
LET OP:
Leg uw vinger nooit op de schakelaar
terwijl u het gereedschap draagt.
Het gereedschap
kan onbedoeld starten en letsel veroorzaken.
Om het gereedschap te starten, houdt u de voorhandgreep
vast terwijl u de hendelschakelaar indrukt en knijpt u de
trekkerschakelaar in. Om het gereedschap te stoppen, laat
u de trekkerschakelaar of de hendelschakelaar los.
►
Fig.3:
1.
Voorhandgreep
2.
Hendelschakelaar
3.
Trekkerschakelaar
Summary of Contents for DUH506
Page 2: ...2 3 2 1 Fig 1 1 2 Fig 2 2 3 1 Fig 3 1 Fig 4 1 Fig 5 1 2 3 Fig 6 ...
Page 3: ...3 1 2 Fig 7 3 1 2 4 Fig 8 1 Fig 9 1 Fig 10 1 Fig 11 1 Fig 12 ...
Page 4: ...4 1 2 Fig 13 1 Fig 14 1 Fig 15 1 Fig 16 1 2 Fig 17 1 Fig 18 1 2 Fig 19 ...
Page 5: ...5 1 Fig 20 1 Fig 21 1 2 Fig 22 Fig 23 Fig 24 Fig 25 Fig 26 ...
Page 6: ...6 Fig 27 Fig 28 Fig 29 Fig 30 1 Fig 31 Fig 32 1 2 Fig 33 1 Fig 34 ...
Page 7: ...7 1 Fig 35 2 1 Fig 36 ...
Page 106: ...106 ...
Page 107: ...107 ...