56 NEDERLANDS
LET OP:
Breng de accu altijd helemaal aan
totdat het rode deel niet meer zichtbaar is.
Als u dit
niet doet, kan de accu per ongeluk uit het gereedschap
vallen en u of anderen in uw omgeving verwonden.
LET OP:
Breng de accu niet met kracht aan.
Als
de accu niet gemakkelijk in het gereedschap kan wor
-
den geschoven, wordt deze niet goed aangebracht.
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
►
Fig.2:
1.
Indicatorlampjes
2.
Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu
-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Resterende
acculading
Brandt
Uit
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING:
Afhankelijk van de gebruiksomstan
-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING:
Het eerste (meest linker) indicator
-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys
-
teem in werking is getreden.
Gereedschap-/accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is voorzien van een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem schakelt auto
-
matisch de voeding naar de motor uit om de levensduur
van het gereedschap en de accu te verlengen. Het
gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch stop
-
pen als het gereedschap of de accu aan één van de
volgende omstandigheden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier die ertoe leidt
dat een abnormaal hoge stroomsterkte wordt getrok
-
ken, stopt het gereedschap automatisch zonder enige
aanduiding. In dat geval schakelt u het gereedschap
uit en stopt u met het gebruik dat er toe leidde dat het
gereedschap overbelast raakte. Schakel vervolgens het
gereedschap in om weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu oververhit is, stopt
het gereedschap automatisch en knippert de lamp. In dat
geval laat u het gereedschap en de accu afkoelen, voor-
dat u het gereedschap opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed
-
schap automatisch. In dit het geval verwijdert u de accu
vanaf het gereedschap en laadt u de accu op.
De trekkerschakelaar gebruiken
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de
vergrendel-ontgrendelknop. Het gereedschap wordt op
standby gezet. Om het gereedschap te starten, drukt
u in standby op de aan-uitknop. Om het gereedschap
te stoppen, drukt u nogmaals op de aan-uitknop.
Het gereedschap wordt op standby gezet. Om het
gereedschap uit te schakelen, drukt u in standby op de
vergrendel-ontgrendelknop.
►
Fig.3:
1.
Vergrendel-ontgrendelknop
2.
Aan-uitknop
OPMERKING:
Als het gereedschap gedurende 10
seconden op standby blijft staan zonder bediend te
worden, wordt het gereedschap automatisch uitge-
schakeld en gaat de lamp uit.
OPMERKING:
U kunt het gereedschap ook stoppen
en uitschakelen, door tijdens gebruik op de vergren
-
del-ontgrendelknop te drukken.
De lamp op de voorkant gebruiken
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Om de lamp in te schakelen, drukt u op de vergren-
del-ontgrendelknop. Om de lamp uit te schakelen, drukt
u nogmaals op de vergrendel-ontgrendelknop.
KENNISGEVING:
Wanneer het gereedschap
oververhit is, knippert de lamp. Laat het gereed-
schap afkoelen voordat u het weer gebruikt.
OPMERKING:
Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
Toerentalregelaar
Het toerental van het gereedschap kan worden veran-
derd door de toerentalregelaar te draaien. De onder-
staande tabel toont het cijfer op de toerentalregelaar en
het bijbehorende toerental.
►
Fig.4:
1.
Toerentalregelaar
Cijfer
Toerental
1
10.000 min
-1
2
15.000 min
-1
3
20.000 min
-1
4
25.000 min
-1
5
30.000 min
-1
Summary of Contents for DRT50ZJX9
Page 2: ...1 2 3 Fig 1 1 2 Fig 2 2 1 Fig 3 1 Fig 4 2 1 Fig 5 1 Fig 6 1 2 Fig 7 2 3 1 Fig 8 2...
Page 3: ...1 2 Fig 9 2 3 1 Fig 10 1 Fig 11 1 2 Fig 12 1 Fig 13 1 Fig 14 1 Fig 15 1 Fig 16 3...
Page 4: ...1 2 3 4 5 Fig 17 1 2 3 1 4 Fig 18 1 Fig 19 1 2 Fig 20 1 Fig 21 1 Fig 22 1 2 Fig 23 4...
Page 5: ...Fig 24 1 Fig 25 1 2 3 Fig 26 1 2 Fig 27 1 2 3 Fig 28 1 Fig 29 1 Fig 30 5...
Page 6: ...2 1 Fig 31 1 Fig 32 1 Fig 33 1 2 3 Fig 34 1 2 3 Fig 35 2 1 Fig 36 1 Fig 37 1 2 Fig 38 6...
Page 7: ...1 2 3 Fig 39 Fig 40 Fig 41 1 3 2 Fig 42 2 1 Fig 43 1 Fig 44 1 Fig 45 Fig 46 7...
Page 8: ...A Fig 47 1 Fig 48 1 Fig 49 2 1 Fig 50 1 2 Fig 51 Fig 52 1 2 3 4 Fig 53 Fig 54 8...
Page 9: ...1 Fig 55 1 2 Fig 56 1 2 3 Fig 57 1 Fig 58 1 2 Fig 59 Fig 60 1 2 Fig 61 9...
Page 10: ...2 1 Fig 62 1 2 Fig 63 1 2 3 4 Fig 64 1 Fig 65 Fig 66 1 2 Fig 67 Fig 68 Fig 69 10...
Page 13: ...D A1 A2 L1 L2 L3 R1 R2 Fig 85 13...
Page 93: ...93 A 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 1 2 3 2 3...
Page 95: ...95 1 1 2 3 2 1 2 75 100 50 75 25 50 0 25...
Page 100: ...100 58 1 59 1 2 60 1 61 1 2 2 3 62 1 2 63 1 2 1 64 1 2 3 4 2 65 1 3 66 1 67 1 2 2 68 69 A 70...