54 NEDERLANDS
5.
De buitendiameter en de dikte van het acces-
soire moeten binnen het capaciteitsbereik van
het elektrisch gereedschap vallen.
Accessoires
met verkeerde afmetingen kunnen niet afdoende
worden afgeschermd of beheerst.
6.
Als accessoires met schroefdraadbevestiging
worden aangebracht, moet de schroefdraad
overeenkomen met de asschroefdraad van de
slijpmachine. Als accessoires met flensbeves
-
tiging worden aangebracht, moet het asgat van
het accessoire overeenkomen met de diameter
van de pasrand op de flens.
Accessoires die
niet overeenkomen met de bevestigingshard
-
ware van het elektrisch gereedschap, zullen niet
gebalanceerd draaien en buitensporig trillen, en
kunnen leiden tot verlies van controle over het
gereedschap.
7.
Gebruik nooit een beschadigd accessoire.
Inspecteer het accessoire vóór ieder gebruik,
bijvoorbeeld een slijpschijf op ontbrekende
schilfers en barsten; een rugschijf op barsten,
scheuren of buitensporige slijtage; en een
draadborstel op losse of gebroken draden.
Nadat het elektrisch gereedschap of acces-
soire is gevallen, inspecteert u het op schade
of monteert u een onbeschadigd accessoire.
Na inspectie en montage van een accessoire,
zorgt u ervoor dat u en omstanders niet in
het rotatievlak van het accessoire staan, en
laat u het elektrisch gereedschap draaien op
het maximaal, onbelast toerental gedurende
één minuut.
Beschadigde accessoires breken
normaal gesproken in stukken gedurende deze
testduur.
8.
Draag persoonlijke-veiligheidsmiddelen.
Afhankelijk van de toepassing gebruikt u een
spatscherm, een beschermende bril of een
veiligheidsbril. Al naar gelang de toepassing
draagt u een stofmasker, gehoorbeschermers,
handschoenen en een werkschort die in staat
zijn kleine stukjes slijpsel of werkstukfrag-
menten te weerstaan.
De oogbescherming moet
in staat zijn rondvliegend afval te stoppen dat
ontstaat bij de diverse werkzaamheden. Het stof
-
masker of ademhalingsapparaat moet in staat zijn
deeltjes te filteren die ontstaat bij de werkzaam
-
heden. Langdurige blootstelling aan zeer intens
geluid kan leiden tot gehoorbeschadiging.
9.
Houd omstanders op veilige afstand van het
werkgebied. Iedereen die zich binnen het
werkgebied begeeft, moet persoonlijke-veilig-
heidsmiddelen gebruiken.
Fragmenten van het
werkstuk of van een uiteengevallen accessoire
kunnen rondvliegen en letsel veroorzaken buiten
de onmiddellijk werkomgeving.
10.
Houd het elektrisch gereedschap alleen vast
aan het geïsoleerde oppervlak van de hand-
grepen wanneer u werkt op plaatsen waar
het gereedschap met verborgen bedrading
in aanraking kan komen.
Door contact met
onder spanning staande draden, zullen ook de
niet-geïsoleerde metalen delen van het elektrisch
gereedschap onder spanning komen te staan
zodat de gebruiker een elektrische schok kan
krijgen.
11.
Leg het elektrisch gereedschap nooit neer
voordat het accessoire volledig tot stilstand is
gekomen.
Het ronddraaiende accessoire kan de
ondergrond pakken zodat u de controle over het
elektrisch gereedschap verliest.
12.
Laat het elektrisch gereedschap niet draaien
terwijl u het naast u draagt.
Als het ronddraai
-
ende accessoire u per ongeluk raakt, kan het
verstrikt raken in uw kleding waardoor het acces-
soire in uw lichaam wordt getrokken.
13.
Maak de ventilatieopeningen van het elektrisch
gereedschap regelmatig schoon.
De ventilator
van de motor zal het stof de behuizing in trekken,
en een grote opeenhoping van metaalslijpsel kan
leiden tot elektrisch gevaarlijke situaties.
14.
Gebruik het elektrisch gereedschap niet in de
buurt van brandbare materialen.
Vonken kun-
nen deze materialen doen ontvlammen.
15.
Gebruik geen accessoires die met vloeistof
moeten worden gekoeld.
Het gebruik van water
of andere vloeibare koelmiddelen kan leiden tot
elektrocutie of elektrische schokken.
Terugslag en aanverwante waarschuwingen
Terugslag is een plotselinge reactie op een beknelde of
vastgelopen draaiende schijf, rugschijf, borstel of enig ander
accessoire. Beknellen of vastlopen veroorzaakt een snelle
stilstand van het draaiende accessoire dat op zijn beurt ertoe
leidt dat het elektrisch gereedschap zich ongecontroleerd
beweegt in de tegenovergestelde richting van de draairich
-
ting van het accessoire op het moment van vastlopen.
Bijvoorbeeld, als een slijpschijf bekneld raakt of vast
-
loopt in het werkstuk, kan de rand van de schijf die het
beknellingspunt ingaat, zich invreten in het oppervlak
van het materiaal waardoor de schijf eruit klimt of eruit
slaat. De schijf kan daarbij naar de gebruiker toe of weg
springen, afhankelijk van de draairichting van de schijf
op het beknellingspunt. Slijpschijven kunnen in derge
-
lijke situaties ook breken.
Terugslag is het gevolg van misbruik van het elektrisch
gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of omstan
-
digheden, en kan worden voorkomen door goede voor-
zorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder vermeld:
1.
Houd het elektrisch gereedschap stevig vast
en houd uw armen en lichaam zodanig dat u in
staat bent een terugslag op te vangen. Gebruik
altijd de extra handgreep (indien aanwezig) voor
een maximale controle over het gereedschap in
geval van terugslag en de koppelreactiekrachten
bij het starten.
De gebruiker kan een terugslag of
de koppelreactiekrachten opvangen indien de juiste
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
2.
Plaats uw hand nooit in de buurt van het draaiende
accessoire.
Het accessoire kan terugslaan over uw hand.
3.
Plaats uw lichaam niet in het gebied waar het
elektrisch gereedschap naar toe gaat wanneer
een terugslag optreedt.
Een terugslag zal het
gereedschap bewegen in de tegenovergestelde
richting van de draairichting van de schijf op het
moment van beknellen.
4.
Wees bijzonder voorzichtig bij het werken
met hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom
dat het accessoire springt of bekneld raakt.
Hoeken, scherpe randen of springen veroorzaken
vaak beknellen van het draaiende accessoire wat
leidt tot terugslag of verlies van controle over het
gereedschap.
Summary of Contents for DGA469
Page 2: ...2 1 3 Fig 1 1 2 Fig 2 1 Fig 3 2 1 Fig 4 1 Fig 5 1 Fig 6 Fig 7 2 ...
Page 3: ...3 2 1 Fig 8 2 B 1 A B Fig 9 2 B 1 A B B C C Fig 10 1 2 Fig 11 1 2 Fig 12 3 ...
Page 4: ...1 Fig 13 1 2 Fig 14 B A 1 2 Fig 15 2 1 4 3 Fig 16 1 2 Fig 17 B A 1 Fig 18 4 ...
Page 5: ...15 Fig 19 Fig 20 Fig 21 Fig 22 Fig 23 2 1 Fig 24 1 Fig 25 5 ...
Page 6: ...2 6 7 4 5 2 3 1 Fig 26 6 ...