30
LET OP:
• Schuif de accu volledig erin totdat de rode indicator niet
meer zichtbaar is. Als u dit nalaat, zou de accu uit het
gereedschap kunnen vallen en uzelf of anderen kunnen
verwonden.
• Druk de accu er niet met kracht in. Als de accu er
niet soepel in gaat, houdt u die waarschijnlijk in de
verkeerde stand.
Accubeveiligingssysteem
Het
gereedschap
is
voorzien
van
een
accubeveiligingssysteem. Dit systeem kan automatisch
de stroomtoevoer naar de motor afsluiten om de
levensduur van de accu te verlengen.
Het gereedschap kan tijdens gebruik automatisch
stoppen wanneer het gereedschap en/of de accu
aan één van de volgende omstandigheden wordt
blootgesteld:
• Overbelasting:
Als het gereedschap wordt gebruikt op een manier
die een abnormaal hoge stroomsterkte vergt.
In dat geval schakelt u het gereedschap uit en
verhelpt u de oorzaak van de overbelasting.
Vervolgens schakelt u het gereedschap in en start
u opnieuw.
Als het gereedschap niet start, kan de accu
oververhit zijn. In dat geval laat u de accu even
afkoelen, voordat u het gereedschap opnieuw
inschakelt.
• Onvoldoende accuspanning:
Als de resterende accuspanning onvoldoende
is, zal het gereedschap niet starten. In dat geval
verwijdert u de accu en laadt u die opnieuw op.
OPMERKING:
• De oververhittingsbeveiliging voor de accu werkt alleen
voor accu’s met een stermarkering.
(Fig. 2)
Aangeven van de resterende accuspanning
(Fig. 3)
Alleen voor accu’s met een indicatorlampje
Druk op de controletoets van de accu om de resterende
accuspanning te zien. De spanningslampjes gaan
enkele seconden lang branden.
Spanningslampjes
Resterende
accuspanning
Verlicht
Gedoofd
Knippe-
rend
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Spanningslampjes
Resterende
accuspanning
Verlicht
Gedoofd
Knippe-
rend
Wellicht is er
iets mis met de
accu.
015658
OPMERKING:
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en
de omgevingstemperatuur kan de aanduiding wel
eens ietwat afwijken van de werkelijk resterende
accuspanning.
Werking van de schakelaar (Fig. 4)
LET OP:
• Controleer voordat u de accu in het gereedschap
plaatst altijd eerst of de trekkerschakelaar goed werkt
en bij loslaten direct naar de “OFF” stand terugkeert.
Om het gereedschap te starten, drukt u enkel de
trekkerschakelaar in. Laat de trekkerschakelaar los om
te stoppen.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 5)
LET OP:
• Controleer voordat u gaat werken altijd eerst de
draairichting van het gereedschap.
• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het
gereedschap helemaal tot stilstand is gekomen. Als u
de draairichting verandert terwijl het gereedschap nog
draait, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar
voor het veranderen van de draairichting. Druk de
omkeerschakelaar in vanaf kant A voor rechtse,
kloksgewijze draairichting, of vanaf kant B voor linkse
draairichting.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de trekkerschakelaar niet worden ingedrukt.
Aandoen van de lamp(en) (Fig. 6)
LET OP:
• Kijk niet recht in het lamplicht of de lichtbron.
Druk de trekkerschakelaar in zodat de lamp gaat branden.
De lamp blijft branden zolang u de trekkerschakelaar
ingedrukt houdt. Het lamp dooft automatisch, 10
seconden nadat u de trekkerschakelaar loslaat.
OPMERKING:
• Als het lensje van de lamp vuil is, veegt u dat schoon
met een droge doek. Let op dat u geen krassen maakt
op het lensglas van de lamp, want dat kan het licht
belemmeren.
LED-indicator/zoemer (Fig. 7)
De LED-indicator/zoemer op het gereedschap dient voor
aangeven van de volgende functies.