61 NEDERLANDS
10.
Houd omstanders op veilige afstand van het
werkgebied. Iedereen die zich binnen het werk-
gebied begeeft, moet persoonlijke-bescher-
mingsmiddelen gebruiken.
Fragmenten van het
werkstuk of van een uiteengevallen accessoire
kunnen rondvliegen en letsel veroorzaken buiten
de onmiddellijk werkomgeving.
11.
Houd elektrisch gereedschap uitsluitend vast
aan het geïsoleerde oppervlak van de handgre-
pen wanneer u werkt op plaatsen waar het slij-
paccessoire met verborgen bedrading of zijn
eigen snoer in aanraking kan komen.
Wanneer
het slijpaccessoire in aanraking komt met onder
spanning staande draden, zullen de niet-geïso-
leerde metalen delen van het gereedschap onder
spanning komen te staan zodat de gebruiker een
elektrische schok kan krijgen.
12.
Houd het snoer goed uit de buurt van het rond-
draaiende accessoire.
Als u de controle over het
gereedschap verliest, kan het snoer worden doorge-
sneden of bekneld raken, en kan uw hand of arm tegen
het ronddraaiende accessoire worden getrokken.
13.
Leg het elektrisch gereedschap nooit neer
voordat het accessoire volledig tot stilstand is
gekomen.
Het ronddraaiende accessoire kan de
ondergrond pakken zodat u de controle over het
elektrisch gereedschap verliest.
14.
Laat het elektrisch gereedschap niet draaien
terwijl u het naast u draagt.
Als het ronddraai-
ende accessoire u per ongeluk raakt, kan het
verstrikt raken in uw kleding waardoor het acces-
soire in uw lichaam wordt getrokken.
15.
Maak de ventilatieopeningen van het elektrisch
gereedschap regelmatig schoon.
De ventilator
van de motor zal het stof de behuizing in trekken,
en een grote opeenhoping van metaalslijpsel kan
leiden tot elektrisch gevaarlijke situaties.
16.
Gebruik het elektrisch gereedschap niet in de
buurt van brandbare materialen.
Vonken kun
-
nen deze materialen doen ontvlammen.
17.
Gebruik geen accessoires die met vloeistof
moeten worden gekoeld.
Het gebruik van water
of andere vloeibare koelmiddelen kan leiden tot
elektrocutie of elektrische schokken.
Terugslag en aanverwante waarschuwingen:
Terugslag is een plotselinge reactie op een beknelde of
vastgelopen draaiende schijf, rugschijf, borstel of enig
ander accessoire. Beknellen of vastlopen veroorzaakt
een snelle stilstand van het draaiende accessoire dat
op zijn beurt ertoe leidt dat het elektrisch gereedschap
zich ongecontroleerd beweegt in de tegenovergestelde
richting van de draairichting van het accessoire op het
moment van vastlopen.
Bijvoorbeeld, als een slijpschijf bekneld raakt of vast
-
loopt in het werkstuk, kan de rand van de schijf die het
beknellingspunt ingaat, zich invreten in het oppervlak
van het materiaal waardoor de schijf eruit klimt of eruit
slaat. De schijf kan daarbij naar de gebruiker toe of weg
springen, afhankelijk van de draairichting van de schijf
op het beknellingspunt. Slijpschijven kunnen in derge
-
lijke situaties ook breken.
Terugslag is het gevolg van misbruik van het elektrisch
gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of
-omstandigheden, en kan worden voorkomen door
goede voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder
vermeld.
1.
Houd het elektrisch gereedschap stevig
met beide handen vast en houd uw armen
en lichaam zodanig dat u in staat bent een
terugslag op te vangen. Gebruik altijd de extra
handgreep (indien aanwezig) voor een maxi-
male controle over het gereedschap in geval
van terugslag en de koppelreactiekrachten bij
het starten.
De gebruiker kan een terugslag of de
koppelreactiekrachten opvangen indien de juiste
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
2.
Plaats uw hand nooit in de buurt van het draaiende
accessoire.
Het accessoire kan terugslaan over uw hand.
3.
Plaats uw lichaam niet in het gebied waar het
elektrisch gereedschap naar toe gaat wanneer
een terugslag optreedt.
Een terugslag zal het
gereedschap bewegen in de tegenovergestelde
richting van de draairichting van de schijf op het
moment van beknellen.
4.
Wees bijzonder voorzichtig bij het werken met
hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom dat het
accessoire springt of bekneld raakt.
Hoeken,
scherpe randen of springen veroorzaken vaak beknel-
len van het draaiende accessoire wat leidt tot terug-
slag of verlies van controle over het gereedschap.
5.
Bevestig geen kettingsschijf, gesegmenteerde
diamantschijf met randopeningen van meer
dan 10 mm, of getand zaagblad.
Dergelijke
bladen leiden vaak tot terugslag of verlies van
controle over het gereedschap.
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor slijp- en
doorslijpwerkzaamheden:
1.
Gebruik uitsluitend schijven van het type dat
wordt vermeld voor uw elektrisch gereedschap
en de specifieke beschermkap voor de te
gebruiken schijf.
Schijven waarvoor het elek
-
trisch gereedschap niet is ontworpen, kunnen niet
goed worden afgeschermd en zijn niet veilig.
2.
Het slijpoppervlak van schijven met een ver-
zonken middengat moet bij het aanbrengen
lager liggen dan het vlak van de bescherm-
rand.
Bij een onjuist aangebrachte schijf die
boven het vlak van de beschermrand uitsteekt is
geen goede bescherming mogelijk.
3.
De beschermkap moet stevig worden vastge-
zet aan het elektrisch gereedschap en in de
maximaal beschermende stand worden gezet
zodat het kleinst mogelijke deel van de schijf
is blootgesteld in de richting van de gebrui-
ker.
De beschermkap dient om de gebruiker te
beschermen tegen aanraking met de schijf, stuk
-
jes die daarvan af breken en vonken die brandge
-
vaar voor kleding opleveren.
4.
Schijven mogen uitsluitend worden
gebruikt voor de aanbevolen toepassingen.
Bijvoorbeeld: u mag niet slijpen met de zijkant
van een doorslijpschijf.
Doorslijpschijven zijn
bedoeld voor slijpen met de rand. Krachten op het
zijoppervlak kunnen deze schijven doen breken.
5.
Gebruik altijd onbeschadigde schijfflenzen
van de juiste afmetingen en vorm voor de te
gebruiken schijf.
Een goede schijfflens onder
-
steunt de schijf en verkleint daarmee de kans op
het breken van de schijf. Flenzen voor doorslijp
-
schijven kunnen verschillen van flenzen voor
slijpschijven.