7
Voor het rijden
Een minuut spenderen aan het controleren van uw
fiets voor elke rit, verhoogt uw veiligheid en uw rijple-
zier. Maak het een gewoonte om de volgende veilig-
heidscontroles uit te voeren voor elke rit.
1. Sta voor de fiets met uw gezicht naar de achterzij-
de van fiets en houd het voorwiel stevig vast tussen
uw benen. Probeer de handvaten te draaien en
verzeker, dat ze niet bewegen. Trek vervolgend de
handvaten naar boven met de bedoeling om de
fiets op te lichten. Er behoort geen beweging te
zijn.
2. Probeer om het voorwiel van links naar rechts te
bewegen en bevestig dat het vast voelt en niet
zal wiegen. Lift het voorwiel met de handvaten
en druk het wiel naar beneden met uw hand.
Bevestig dat het stevig vast aan de vork zit. Spin het
voorwiel en bevestig dat het niet wiegt of de vork of
remblokken raakt.
3. Probeer het zadel naar boven en naar beneden te
drukken en te draaien om te garanderen dat het
vast zit.
4. Controleer de verbinding van de pedalen met de
zwengels. U bent nier verondersteld pedaalschroe-
ven te zien en de pedaal moet vast voelen en paral-
lel jegens de bodem gepositioneerd zijn.
5. Gebruik de rem(men) en verzeker dat ze stevig
aanvoelen. Spin de wielen/het wiel en gebruik de
remmen. De remmen moeten de wielen/het wiel
effectief stoppen.
WAARSCHUWING : Deze fiets moet op de
juiste manier gemonteerd worden voor
gebruik. Het is sterk aanbevolen, dat U de
volledige montage handleiding herleest en
dat u de specifieke controles, hierin vervat,
uitvoert, voor de rit. Nalaten om uw fiets
degelijk te monteren en te onderhouden,
kan tot aanzienlijk letsel of schade leiden.
6. Controleer en verzeker dat de spatborden en toebe-
horen vast gemonteerd zijn en dat zij geen bewe-
gende delen raken. Verzeker dat alle reflectoren in
positie zijn en niet gebroken.
7. Ten laatste zet uw veiligheidshelm op en klim op
uw fiets. Uw veiligheid is meer dan 1 minuut waard.
Lees en respekteer de waarschuwingen en instruc-
ties in het montage, onderhoud -en andere gedeel-
tes van deze handleiding.