Omgevingscondities
- 42 -
02.20
909.2079.9-03
3
Veiligheid
Veilig werken met het lasapparaat is uitsluitend
mogelijk, als zowel de handleiding als de vei-
ligheidinstructies volledig worden gelezen en
de daarin aangegeven instructies strikt worden
opgevolgd.
Laat u zich voorafgaand aan het eerste gebruik
praktisch voorlichten. Raadpleeg de voor-
schriften betreffende het voorkomen van on-
gevallen
1)
.
Verwijder voorafgaand aan het lassen eerst op-
losmiddelen, ontvettende middelen en andere
brandbare materialen uit de arbeidszone. Dek
brandbare materialen af die u niet kunt verplaat-
sen. Las uitsluitend als de omgevingslucht geen
hoge concentratie stof, zuurdampen, gassen of
explosieve substanties bevat. Extra voorzichtig-
heid is geboden bij reparatiewerkzaamheden
aan leidingsystemen en tanks die brandbare
vloeistoffen bevatten of hebben bevat.
Raak nooit onderdelen binnen of buiten de
behuizing aan die onder netspanning staan.
Raak nooit de laselektrode of onder lasspan-
ning staande delen aan als het lasapparaat is
ingeschakeld.
Plaats het lasapparaat niet in de regen, spuit
het niet af en gebruik geen stoom.
Las nooit zonder laskap. Waarschuw anderen in
uw omgeving voor de vlamboogstraling.
Gebruik een geschikte afzuiger voor gassen en
lasdampen.
Draag een lashelm met een ademtoestel als ge-
vaar bestaat dat u las- of snijdampen zou kun-
nen inademen.
Wordt tijdens het werk de netkabel beschadigd
of doorgesneden? Raak de kabel dan niet aan,
maar trek direct de netstekker uit de contact-
doos. Gebruik het lasapparaat nooit als de ka-
bel beschadigd is.
Houd een brandblusser binnen handbereik.
Voer na afsluiten van de laswerkzaamheden
een brandinspectie uit (zie de voorschriften
betreffende het voorkomen van ongevallen
1)
).
Probeer nooit het reduceerventiel te demonte-
ren. Vervang een defect reduceerventiel.
Transporteer en plaats het lasapparaat altijd op
een stevige en vlakke ondergrond.
De maximaal toelaatbare hoek voor transport
en plaatsing bedraagt 10°.
1)
Uitsluitend voor Duitsland. Verkrijgbaar bij Carl Heymanns-Verlag,
Luxemburger Str. 449, DE-50939 Keulen.
Uitsluitend een geschoolde elektricien mag onderhoud of
reparaties uitvoeren.
Zorg dat de massakabel goed en direct contact maakt di-
rect bij de lasplaats. Laat de lasstroom niet via kettingen,
kogellagers, staalkabels of aardleidingen en dergelijke lo-
pen. Deze kunnen daarbij smelten.
Borg uzelf en het lasapparaat als u op hooggelegen of hel-
lende vlakken moet werken.
Sluit het lasapparaat uitsluitend aan op een correct ge-
aard elektriciteitsnet. (driefase systeem met vier aders of
enkelfase systeem met drie aders en geaarde nulleider).
Contactdoos en verlengkabel moeten een functionerende
aardleider hebben.
Draag beschermende kleding, lederen handschoenen en
lederen lasschort.
Scherm de arbeidszone af met verplaatsbare wanden of
gordijnen.
Ontdooi geen bevroren buizen of leidingen met behulp
van een lasapparaat.
Gebruik in afgesloten reservoirs, in enge ruimten en bij
verhoogd elektrisch risico, uitsluitend apparatuur met het
S-kenmerk.
Schakel het lasapparaat uit en sluit de afsluiter van de gas-
fles tijdens pauzes.
Gebruik de borgketting om te voorkomen dat de gasfles
omvalt.
Trek de netstekker uit de contactdoos, voordat u van op-
stelplaats verandert of als werkzaamheden aan het lasap-
paraat wilt uitvoeren.
Neem de voor uw land geldende voorschriften betreffende
het voorkomen van ongevallen in acht. Wijzigingen voorbe-
houden.
4
Omgevingscondities
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
tijdens bedrijf: -10 °C ... +40 °C (+14 °F ... +104 °F)
tijdens transport
en opslag: -25 °C ... +55 °C (-13 °F ... +131 °F)
Relatieve luchtvochtigheid:
tot 50 % bij 40 °C (104 °F)
tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Gebruik, opslag en transport mogen uitslui-
tend binnen de aangegeven grenswaarden
plaatsvinden! Het gebruik buiten deze grens-
waarden geldt als niet-beoogd. De fabrikant is
niet aansprakelijk voor daaruit voortkomende
schade.
De omgevingslucht mag geen stof, zuren, corrosieve gassen
of andere schadelijke stoffen bevatten!