31
NL/BE
Storingen oplossen
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Het licht gaat niet aan. AAN-/UIT-schakelaar
11
staat
op OFF.
AAN-/UIT-schakelaar op ON zetten.
Sensor
7
is verontreinigd.
Reinig de sensor.
Batterijen
10
zijn leeg
Laad de batterijen met behulp van
een externe oplader op.
Het lampje flikkert.
De batterijen zijn bijna leeg.
Laad de batterijen met behulp van
een externe oplader op.
Batterij gaat te snel
leeg.
Zonnecel
6
is verontreinigd.
Reinig de zonnecel.
Zonnecel is onjuist afgesteld.
Stel de zonnecel opnieuw af
(zie: Montage).
Slechte weersomstandigheden
Zie 'Gebruik in de winter''
Batterijen zijn defect.
Vervang de batterijen (zie "Onder-
houd/batterijen vervangen ")