G-2
GASFLESSEN KUNNEN EXPLODEREN BIJ BESCHADIGING: Gebruik alleen gasflessen die het
juiste beschermgas voor uw lasproces bevatten en gebruik bijbehorende reduceerventielen. Houd
gasflessen altijd verticaal en zet ze vast op een onderstel of andere daarvoor geschikte plaats.
Verplaats of transporteer geen flessen zonder kraanbeschermdop. Voorkom dat elektrode,
elektrodehouder of andere elektrisch hete delen in aanraking komen met de fles. Plaats flessen
zodanig dat geen kans bestaat op omverrijden of blootstelling aan andere materiële beschadiging en
een veilige afstand tot las- of snijdwerkzaamheden en andere warmtebronnen, vonken of spatten
gewaarborgd is.
Installatie en Bediening
Lees dit hoofdstuk geheel alvorens de machine te
instaleren of te gebruiken.
Plaats en omgeving
Deze machine werkt onder zware omstandigheden.
Enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen garanderen
een betrouwbare werking en lange levensduur.
•
Plaats de machine niet op een ondergrond die meer
dan 15° uit het lood ligt (van horizontaal).
•
Gebruik deze machine niet voor het ontdooien van
waterleidingen.
•
Plaats de machine daar waar er een vrije circulatie
van schone lucht is, zonder beperking van de
uitgaande lucht vanuit de ventilatieopeningen.
Bedek de ingeschakelde machine niet met papier,
doek of iets dergelijks.
•
Beperk het opzuigen van stof en vuil tot een
minimum.
•
Deze machine heeft een IP23 beschermingsgraad.
Houdt de machine zo mogelijk droog en plaats hem
niet op vochtige grond of in plassen.
•
Plaats de machine zo mogelijk weg van radio-
bestuurde apparatuur. Normaal gebruik kan de
werking van dichtbijzijnde radiobestuurde
apparatuur negatief beïnvloeden, met ongevallen of
schade tot gevolg. Lees het hoofdstuk
Elektromagnetische Compatibiliteit van deze
gebruiksaanwijzing.
•
Niet gebruiken in ruimtes met een
omgevingstemperatuur van 40°C of hoger.
Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur van de machine komt overeen het
percentage van de tijd dat een lasser de machine kan
gebruiken bij een aangegeven lasstroom.
Voorbeeld: 60% inschakelduur:
6 minuten lassen.
4 minuten pauze.
Excessieve verlenging van de inschakelduur activeerd
het thermisch beveiligings circuit.
De lastransformator in de machine beschermd tegen
oververhitting door middel van een thermostaat.
Wanneer de machine oververhit raakt, schakelt de
lasstroom “UIT“ en de indicatielamp van de thermische
beveiliging gaat “AAN”. Wanneer de machine tot een
veilige bedrijfstemperatuur afgekoeld is, gaat de
Indicatielamp uit en de machine is gereed voor normaal
gebruik. Let op: uit veiligheidsredenen kan de machine
niet uit de thermische beveiligingscyclus komen als de
toortsschakelaar niet losgelaten wordt.
Minuten
Of verlaag de
inschakelduur
Primaire aansluiting
Installatie en primaire stekkerdoos moet volgens lokaal
geldende normen aangelegd worden.
Controleer voedingsspanning,aantal fasen en
netfrequentie alvoerens de machine in te schakelen.
Verzeker u ervan dat de machine goed geaard is.
Toegestaane voedingsspanningen zijn 3x230V en
3x400V 50Hz (400V: standaard fabrieksinstelling).
Indien het noodzakelijk is de primaire voedingsspanning
te veranderen:
•
Verzeker u ervan dat de primaire kabel uit de
stekkerdoos is genomen en de machine
uitgeschakeld is.
•
Verwijder het grote zijpaneel van de machine.
•
Wijzig de aansluitingen van t X11 en X12 zoals
hieronder aangegeven.
X12
400V
X11
X12
230V
X11
•
Plaats het grote zijpaneel.
Verzeker u ervan dat de primaire aansluiting voldoende
vermogen kan leveren voor normale werking van de
machine. Maak gebruik van trage zekeringen (of
zekeringsautomaten met een ”D” karateristiek) en kabel
met voldoende aderdoorsnede zoals aangegeven in de
technische specificaties van deze gebruiksaanwijzing.
Zie ook punten [1] en [20] van de afbeeldingen
hieronder.
Aansluitingen
Zie punten [8], [10] en [11] van onderstaande afbeelding.