90
NEDERLANDS
• Gebruik uw mobiele telefoon niet in de buurt van medische apparatuur of in een vliegtuig
zonder eerst toestemming te vragen. Plaats de telefoon niet over een pacemaker, bijv. in
uw borstzak.
• De werking van bepaalde gehoorapparaten kan door een mobiele telefoon verstoord
worden.
• Een lichte storing kan bij een TV, radio, PC, etc. optreden.
• Raadpleeg de geldende wetten en voorschriften inzake het gebruik van mobiele telefoons
in de gebieden waar u rijdt.
• Gebruik de telefoon niet in uw hand tijdens het rijden.
• Besteed uw volledige aandacht aan het rijden.
• Verlaat de weg en parkeer uw voertuig voordat u een oproep maakt of beantwoordt in
geval de rijomstandigheden dit vereisen.
• RF-energie kan de werking van bepaalde elektronische systemen in uw voertuig
verstoren, zoals de autoradio of veiligheidsinrichtingen.
• Wanneer uw voertuig met een airbag is uitgerust, belemmer het niet met een geïnstalleerde
of draagbare draadloze apparatuur. Dit kan storing aan de airbag veroorzaken of tot
ernstig letsel door een verkeerde werking leiden.
• Als u onderweg naar muziek luistert, zorg dat het volume op een redelijk niveau is
ingesteld zodat u zich op elk moment bewust bent van uw omgeving. Dit is zeer belangrijk
wanneer u zich nabij wegen bevindt.
• Gebruik geen headset tijdens het besturen van een voertuig. Uw aandacht kan worden
afgeleid, wat tot een ongeval kan leiden. Dit kan tevens verboden zijn in uw regio.
• Gebruik uw telefoon niet in een benzinestation.
• Niet gebruiken in de buurt van brandstof of chemicaliën.
• Transporteer of bewaar geen brandbare gassen, vloeistoffen of explosieven in hetzelfde
compartiment van uw voertuig waar uw mobiele telefoon of accessoires zich in bevinden.
• Gebruik of bewaar uw apparaat niet in een gebied met een hoge concentratie aan stof of
luchtdeeltjes. Een storing van uw apparaat kan optreden, wat tot brandgevaar of risico op
elektrische schokken kan leiden.
• Schakel het apparaat uit in een omgeving met explosiegevaar.
• Gebruik uw apparaat of de toepassingen niet gedurende een bepaalde periode wanneer
uw apparaat oververhit is.
• Als uw apparaat met een cameraflits of lamp is uitgerust, gebruik het niet in de buurt van
de ogen van mensen of huisdieren.
Tips voor een verantwoord gebruik
Het wordt aanbevolen dat de ouders en de gebruiker de volgende zaken samen bespreken:
• De kost van mobiele telefoongebruik en een maandelijks budget afspreken.
• Bepaalde tijd ‘zonder telefoon’ op een wekelijkse of dagelijkse basis.
• Het gebruik op school of ‘s nachts.
• De hoofdreden voor het hebben van deze telefoon = in contact blijven met familieleden
of/en voor noodgevallen.
• De verantwoordelijkheid dragen voor het bezitten van een telefoon (het niet verliezen en
opletten voor dieven).
AAN DE SLAG
SIM-kaart
Voordat u uw telefoon gebruikt, installeer een geldige SIM-kaart in de daarvoor voorziene
gleuven (15 en 16).
OPMERKING:
Zorg dat uw SIM-kaarten op een juiste manier worden geïnstalleerd. Breng
de groeven van de SIM-kaart op één lijn met de SIM-kaartsleuf.
Dubbele SIM
Als u de telefoon met twee ingebrachte SIM-kaarten inschakelt, wordt er gevraagd welke
kaart u wilt gebruiken om een oproep te maken of een bericht te sturen.
Opmerking:
• Het is niet nodig om op elk moment 2 SIM’s in uw mobiele telefoon te hebben. De
telefoon kan worden gebruikt met slechts één ingebrachte SM-kaart.
• De SIM-kaart wordt niet automatisch veranderd wanneer u naar een andere regio/
landreist.
• Wanneer u een van de SIM-kaarten voor een oproep gebruikt en u ontvangt een
telefoonoproep op de andere SIM-kaart, krijgt uw gesprekspartner een boodschap dat u
niet beschikbaar bent.
Micro SD-kaart
Gebruik goedgekeurde en compatibele micro SD-geheugenkaarten, tot 16 GB.
1. Schakel de telefoon uit, schuif het achterdeksel omlaag om te verwijderen en haal de
batterij uit.
2. Schuif de micro SD-kaartklem (17) naar rechts om te ontgrendelen.
3. Breng de klem omhoog en installeer de kaart met de metalen contactklemmen naar
rechts gericht.
4. Breng de klem omlaag en schuif deze terug om te vergrendelen.
5. Breng de batterij opnieuw in en schuif het achterdeksel omhoog totdat het “klikt”.
Batterij
Voordat u uw telefoon gebruikt, installeer de batterij.
1. Schakel de telefoon uit en verwijder het achterdeksel
2. Installeer de batterij en zorg dat de metalen
contactklemmen zich rechtsonder bevinden richting de
batterijklemmen van de telefoon (18).
3. Plaats het achterdeksel terug.
Opmerkingen:
Wacht altijd minstens 5 seconden na het uitschakelen van
het apparaat om hem opnieuw in te schakelen. Het apparaat
uitschakelen en onmiddellijk terug inschakelen kan de elektrische
schakelingen beschadigen.
De levensduur van de batterij kan verschillen naargelang het
gebruikspatroon van het apparaat. Bijv. zorg dat de batterij
niet volledig wordt ontladen om een abnormaal verlies van
batterijvermogen te vermijden.
GSM20seriesIM1187_V53_217.indb 90
5/5/17 3:50 pm
Summary of Contents for GSM20 serie
Page 2: ...2 1 11 5 7 4 3 6 8 10 9 12 13 14 GSM20seriesIM1187_V53_217 indb 2 5 5 17 3 50 pm ...
Page 3: ...15 16 18 17 GSM20seriesIM1187_V53_217 indb 3 5 5 17 3 50 pm ...
Page 103: ...GSM20series GSM20seriesIM1187_V53_217 indb 103 5 5 17 3 50 pm ...
Page 104: ...GSM20seriesIM1187_V53_217 indb 104 5 5 17 3 50 pm ...