Opladers en batterijen
Controleer vóór ingebruikname of de oplader het geaffilieerde apparaat is. Waarschuwing: Gebruik uitsluitend
batterijen en opladers goedgekeurd voor gebruik. Het gebruik van elk ander type kan goedkeuring of garantie
ongeldig verklaren en kan gevaarlijk zijn. Vraag uw dealer a.u.b. om informatie over de beschikbaarheid van
goedgekeurde geaffilieerde apparatuur. Trek altijd aan de stekker i.p.v. het snoer wanneer u de
voedingskabel van een willekeurig apparaat loskoppelt.
De batterij opladen
Dit apparaat heeft een interne, oplaadbare batterij die niet kan worden verwijderd. Probeer de batterij niet uit
het apparaat te halen om beschadiging van het apparaat te voorkomen.
Sluit de opladerkabel aan op de hoofdtelefoon.
Sluit de oplader aan op een stopcontact. Het rode indicatielampje zal tijdens het opladen branden.
Mocht het opladen niet starten, koppel de oplader dan a.u.b. los, sluit opnieuw aan en probeer het nog een
keer. Volledig opladen van de batterij kan tot 2 uur duren.
Zodra de batterij volledig is opgeladen, schakelt het rode indicatielampje uit en het blauwe indicatielampje
aan. Haal de oplader uit het stopcontact en de hoofdtelefoon. De volledig opgeladen batterij verstrekt voeding
voor 3 uur tot 6 uur en 30 minuten gesprekstijd of voor 100 uur tot 180 uur stand-by tijd. De gesprekstijden en
stand-by tijden kunnen echter variëren per mobiele telefoon, producten die een Bluetooth® verbinding
gebruiken, gebruiksinstellingen, stijlen en omgevingen.
■
De hoofdtelefoon in- en uitschakelen
Houd de multifunctionele toets (
) ingedrukt om in te schakelen. De hoofdtelefoon piept en het blauwe
indicatielampje verschijnt. Wanneer de hoofdtelefoon verbonden is met een gepaarde telefoon en klaar voor
gebruik is, zal het blauwe indicatielampje traag knipperen. Houd de multifunctionele toets (
) ingedrukt om
uit te schakelen. De hoofdtelefoon piept en het blauwe indicatielampje zal tweemaal knipperen.
■
De hoofdtelefoon met een compatibele telefoon paren
Houd de multifunctionele toets (
) ingedrukt totdat het indicatielampje blauw oplicht.
Activeer de Bluetooth® functie op de telefoon en stel de telefoon in om te zoeken naar Bluetooth®
apparatuur.
Selecteer de hoofdtelefoon uit de lijst met gevonden apparaten.
Voer het wachtwoord 0000 in om de hoofdtelefoon met uw telefoon te paren en verbinden. Het indicatielampje
zal na een geslaagde paring tweemaal blauw knipperen. U dient in sommige telefoons eventueel apart
verbinding te maken na de paring. Lees a.u.b. de handleiding van uw telefoon voor meer informatie. U hoeft
de hoofdtelefoon slechts eenmaal met uw telefoon te paren. De hoofdtelefoon zal na een geslaagde paring
piepen en in het telefoonmenu verschijnen waar u de huidig gepaarde Bluetooth® apparatuur kunt zien.
■
De hoofdtelefoon van de telefoon ontkoppelen
Ga als volgt te werk om de hoofdtelefoon van uw telefoon te ontkoppelen (om de telefoon bijvoorbeeld met
een ander Bluetooth® apparaat te verbinden):
■
Schakel de hoofdtelefoon uit.
Ontkoppel de hoofdtelefoon via het Bluetooth® menu van uw telefoon.
Houd de hoofdtelefoon 10 meter (30 voet) uit de buurt van de telefoon.
U hoeft de Bluetooth® hoofdtelefoon niet uit de Bluetooth® apparatenlijst in uw telefoon te wissen als u de
hoofdtelefoon van uw telefoon wilt ontkoppelen.
De gepaarde hoofdtelefoon opnieuw met uw telefoon verbinden
U kunt de hoofdtelefoon weer met uw telefoon verbinden door de hoofdtelefoon in te schakelen. Deze zal
automatisch verbinding maken met uw telefoon, al hangt dit wel af van de eigenschappen van de telefoon.
14
