35
NL
2. Monteer de roerkom en het gewenste
inzetstuk (
11, 12, 13
) en de spat-
bescherming (
10
) aan het apparaat
en klap de roerarm (
1
) omlaag (zie
hoofdstuk ‘Toebehoren aanbrengen /
verwijderen’).
3. Overtuig je ervan dat de draaischa-
kelaar voor het inschakelen van de
snelheidsstanden (
4
) in de stand
OFF
(uit) staat,
alvorens het apparaat aan
te sluiten op het lichtnet om per
ongeluk inschakelen van het apparaat
te voorkomen.
4. Steek de netstekker in een contact-
doos. Het apparaat bevindt zich in de
stand-by modus.
5. Schakel het apparaat in met de
draaischakelaar om de snelheidsstan-
den in te stellen en kies de gewenste
snelheidsstand:
OFF
Uit
1 – 10
Snelheidsstanden
P
Puls (kort aanzetten op
maximale snelheid)
L
Om pulsbedrijf te activeren moet
de draaischakelaar voor de ge-
wenste duur in de stand
P
worden
gehouden.
Het gebruikte inzetstuk maakt cirkels
in de roerkom en draait daarbij om
zijn eigen as (zgn. planetair roerwerk).
De LED-ring (
5
) brandt continu zolang
het apparaat is ingeschakeld.
6. Zet om het apparaat uit te schakelen
de draaischakelaar voor de snelheids-
standen in de stand
OFF
(uit).
7. Trek de netstekker uit de contactdoos.
De LED-ring gaat uit.
Verwondingsgevaar door
draaiende delen van het
apparaat!
Wacht altijd tot het
inzetstuk volledig tot stilstand
is gekomen alvorens de roer-
arm omhoog te klappen.
8. Verwijder het gebruikte inzetstuk en
de roerkom (zie ‘Toebehoren aanbren-
gen / verwijderen’).
9. Reinig het apparaat na elk gebruik
om kiemvorming te voorkomen (zie
hoofdstuk ‘Reinigen en opbergen’).
Laat levensmiddelresten niet indro-
gen.
REINIGEN EN OPBERGEN
Attentie!
■
Het motorblok is niet geschikt voor
reiniging in de vaatwasser!
■
Gebruik voor het reinigen geen
bijtende of schurende reinigingsmid-
delen. Deze kunnen de oppervlakken
beschadigen.
1. Verwijder eventuele resten van le-
vensmiddelen en reinig alle gebruikte
onderdelen (behalve het motorblok
(
2
)!) met warm water en afwasmiddel
of in de vaatwasser.
2. Droog alle delen daarna grondig af.
3. Veeg het motorblok indien nodig af
met een vochtige doek.
4. Bewaar het motorblok en al het toe-
behoren op een schone, droge, voor
kinderen en dieren ontoegankelijke
plek.
