15
NL
Onderhouds- & veiligheidsinstructies
Geachte kela-klant,
Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van uw duurzame kwaliteitsproduct van kela. Voor jarenlang plezier
met uw aanschaf adviseren wij u, de onderstaande productinformatie, adviezen voor optimaal gebruik en
onderhoud evenals de veiligheidsinstructies door te lezen.
GEVAREN- EN VEILIGHEIDSTECHNISCHE OPMERKINGEN
Lees s.v.p. eerst de handleiding zorgvuldig door en volg de verschillende stappen nauwkeurig op. Wanneer
de instructies niet in acht worden genomen, kan het veiligheidsventiel van de brander beschadigd raken –
Gevaar voor letsel!
De brander wordt om veiligheidsredenen leeg geleverd en moet eerst worden gevuld.
Vullen/bijvullen van de brander mag uitsluitend plaatsvinden in een goed geventileerde ruimte zonder
ontstekingsbronnen en niet in de directe omgeving van andere personen (zie de 4
e
veiligheidsinstructie).
1 MET GAS VULLEN / BIJVULLEN
1.1 Gebruik hiervoor uitsluitend in de handel verkrijgbaar aanstekergas.
1.2 Controleer of de functieregelaar
4
in de positie
“OFF”
staat en dat de vlam uit is.
1.3 Trek de voet
6
los zodat het vulventiel zichtbaar wordt.
1.4 Kies een passende vuladapter die in het ventiel van de brander past.
1.5 Draai de brander op de kop zodat het ventiel omhoog wijst.
1.6 Plaats het gaspatroon met het ventiel omlaag op het ventiel van de brander. Houd het gaspatroon
verticaal en voorkom zijwaartse bewegingen terwijl u met voldoende druk het vullen start en het gas
hoorbaar in de brander loopt. Plaats de voet na het vullen
6
weer terug.
2. ONTSTEKEN, VLAMSTERKTE REGELEN EN UITSCHAKELEN
2.1 Controleer of de functieregelaar
4
in de positie
“OFF”
staat.
2.2 Houd de brander verticaal.
2.3 Druk de kinderbeveiliging in
2
totdat deze zelfstandig vastklikt.
2.4 Druk de ontstekingsknop in het houd de knop vast
3
om de gasbrander te ontsteken. Wanneer de vlam
constant brandt, schuift u de functieregelaar
4
op
“continuous”
. Nu brandt de vlam zelfstandig verder
zonder de ontstekingsknop ingedrukt te houden.
Bij een koude brander is het mogelijk dat de ontstekingsprocedure meerdere keren moet worden
herhaald (vanaf punt 2.1).
De functieregelaar moet hiervoor absoluut in de positie “OFF”(punt
2.1) worden geschoven. Door de brander te ontsteken in de positie “continuous” kan het
veiligheidsventiel beschadigd raken.
2.5 Regelen van de vlamdikte: De dikte van de vlam kan met de schuifregelaar worden ingesteld
1
door
verschuiven in de "+” of "-” richting.
2.6 Regelen van de vlamkracht: De kracht van de vlam kan door draaien van de luchtregelaar
5
van
“hard”
(= maximale luchttoevoer – standaardinstelling) tot “
zacht”
(vergelijkbaar met een kaarsvlam) worden
ingesteld.