– 6
Î
Druk de linker/rechter pijltoets kort in
om de geopende klep te sluiten c. . op-
nieu te openen.
Als beide kleppen gesloten zijn, keert
het apparaat na 30 seconden automa-
tisch terug naar de vorige modus.
Î
Be indig met de
ok-toets
of
esc/
menu-toets
de manuele besproeiing.
De klep ordt daarbij gesloten en gaat
terug naar de automatische modus.
Als de klepeenheid het contact met een
sensor verliest (geen signaal, aange-
zien bv. de sensorbatterij leeg is), vindt
de besproeiing tijdgestuurd plaats.
Tip
Er ordt rekening gehouden met ECO-
vertragingsdagen.
Voordeel:
garantie van een doorlopen-
de besproeiing, planten drogen niet uit.
Î
Afbeelding A1
Het sensorvlak moet contact met de
aarde hebben. Daartoe de sensor zoals
een plant in een losgemaakte bodem
plaatsen en de aarde aandrukken.
Î
Niet op de sensor du en of hameren.
Î
Afbeelding A2
De sensor direct in het besproeiingsbe-
reik inplanten en erop letten dat de sen-
sor zich niet in een laagte of hoogte
bevindt.
Î
Afbeelding 2, 4, B
Advies:
Batterijen van bedieningseen-
heid en sensor alsook sensorpad jaar-
lijks vervangen.
Î
Besproeiingsautomaat volledig van a-
ter ontdoen.
Î
Batterij uit sensor en bedieningseen-
heid nemen.
Î
Besproeiingsautomaat op een droge en
vorstvrije plaats be aren.
Technische veranderingen voorbehou-
den!
itvalbeveiliging
Sensor inplanten
Onderhoud
Onderhoud
Opslag
Technische gegevens
Bedrijfsdruk
0,1 - 1,0 (1
- 10)
MPa
(bar)
Toevoertemperatuur
(max.)
35
°C
Omgevingstempe5 -> +60 °C
Fre uentie
868,1
MHz
Radiobereik (max.)
100
m
Batterijtype
9V (6LR61 /
Alkaline)
37
NL