35
NEDERLANDS
4
Kies de frequentie.
• U kunt 70 Hz, 150 Hz,
400 Hz, 1 kHz,
2,4 kHz, 6 kHz en
12,5 kHz kiezen.
5
Stel het niveau van de in de vorige
stap gekozen frequentie in.
• U kunt het niveau voor
iedere frequentie
vanaf “–05” (minimum)
tot “+05” (maximum)
instellen.
6
Herhaal stappen 4 en 5 voor het
instellen van de overige
frequentieniveaus.
7
Selecteer een van de door de
gebruiker zelf opgegeven geluidsmodi
(USER1, USER2, USER3).
8
Druk op SEL (selecteren) om de
aanpassingen op te slaan.
Opmerking:
Sla stappen 7 en 8 over indien u een tijdelijke
instelling wilt maken die niet in het geheugen wordt
vastgelegd. De tijdelijke instelling blijft effectief totdat
u een andere geluidsmodus kiest.
Geluidsweergave aanpassen
en opslaan
Het is mogelijk om de geluidskarakteristieken aan
uw eigen wensen aan te passen en in het geheugen
op te slaan (USER 1, USER 2 en USER 3).
• Voor het uitvoeren van de onderstaande
stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure
wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid,
moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
1
Druk op EQ om de geluidsmodus
(EQ) te activeren.
Door iedere druk op de toets
wordt de geluidsmodus (EQ)
afwisselend geactiveerd en
uitgeschakeld.
• Met de geluidsmodus (EQ)
geactiveerd, wordt de
laatst gekozen
geluidsmodus opgeroepen
en voor de ingestelde bron
gebruikt.
2
De geluidsmodus van uw keuze
selecteren.
3
Druk op SEL (selecteren) om de
instelmodus te activeren.
Bijv: Als u eerder de instelling “POP” hebt
geselecteerd.
De laatst ingestelde frequentie en het niveau wordt
op het display getoond.
NL33_35SH909_707R[E]f.pm5
24/01/2002, 3:17 PM
35