27
NEDERLANDS
1
2
Link-indicator
Werken met aangepaste geluidsmodi (Advanced SCM)
U kunt voor elke afspeelbron een aangepaste geluidsmodus selecteren en vastleggen. Dit is
mogelijk dankzij de voorziening met de naam “Advanced SCM” (Sound Control Memory).
De geluidsmodi selecteren en opslaan
Als u een geluidsmodus hebt geselecteerd, wordt deze in het geheugen opgeslagen en wordt
de modus elke keer weer opgeroepen wanneer u dezelfde geluidsbron selecteert. Voor elk
van de volgende geluidsbronnen kan een geluidsmodus worden opgeslagen: FM1, FM2,
FM3, AM, CD en voor externe geluidsbronnen.
• Als u de geluidsmodus van uw keuze niet voor elke geluidsbron apart wilt instellen, maar
wel elke geluidsbron dezelfde geluidsmodus wilt toekennen, verwijzen we u naar de
instructies in de paragraaf “Advanced SCM annuleren” op bladzijde 53.
1
Zorg dat de vermelding “MODE” in het onderste
gedeelte van de display oplicht.
De cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2
De geluidsmodus van uw keuze selecteren.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert de geluidsmodus en
wel als volgt:
• Als de “Link”-indicator op de display aan gaat (en voor “SCM LINK”
de instelling “SCM LINK ON” is gekozen — zie bladzijde 53), kan de
geselecteerde geluidsmodus voor de desbetreffende afspeelbron in
het geheugen worden opgeslagen. Het effect is meteen op de
afspeelbron van toepassing.
• Als de “Link”-indicator op de display NIET is aan is (en “SCM LINK” is
ingesteld op “SCM LINK OFF”), is de geselecteerde geluidsmodus op
elke willekeurige afspeelbron van toepassing.
Indicatie
Voor:
Vooraf ingestelde waarden
Bas
Treble
BBE
II
OFF
(Vlak geluid)
00
00
BBE 2
BEAT
Rock- of discoritme
+02
00
BBE 2
SOFT
Rustige achtergrondmuziek
+01
–03
Uit
POP
Lichte muziek
+04
+01
Uit
BEAT
SOFT
POP
OFF
Binnen
5 seconden
NL25-29.KD-LX50R[E]/f
00.3.22, 7:27 PM
27