89
90
1. Voorzie de ISOFIX-geleiders van de
ISOFIX-ankerpunten.
5
De
ISOFIX-geleiders voorkomen dat
het oppervlak van de autostoel
gescheurd wordt. Ze kunnen
tevens de ISOFIX-aansluitingen
geleiden.
2. Vouw de steunvoet uit het
opslagvak.
6
3. Lijn de ISOFIX-aansluitingen uit met
de ISOFIX-ankerpunten en klik
beide ISOFIX-aansluitingen in de
ISOFIX-ankerpunten.
7
!
Controleer of beide ISOFIX-
aansluitingen stevig vast zitten
aan hun ISOFIX-ankerpunten. U
moet twee klikken horen en de
kleuren van de indicatoren op
beide ISOFIX-aansluitingen
moeten groen zijn.
7
-1
!
Controleer of de voet goed vast
zit door aan beide ISOFIX-
connectoren te trekken.
Installatie met voet
zie afbeeldingen
5
-
14
4. Nadat de voet op de stoel is geplaatst, moet u de steunvoet op de
vloer laten zakken
8
. Als de indicator voor de steunvoet groen
wordt, is hij goed geplaast; rood betekent dat hij onjuist is geplaatst.
8
-3
!
De steunvoet heeft 24 standen. Als de steunvoetindicator rood is,
betekent dit dat de steunvoet in de verkeerde stand staat.
!
Zorg ervoor dat de steunvoet volledig in contact is met de vloer
van het voertuig.
!
Knijp de ontgrendelknop van de steunvoet in en kort de steunvoet
in naar boven.
5. De volledig gemonteerde voet is
afgebeeld in
9
!
De ISOFIX-aansluitingen moeten
worden aangesloten en
vergrendeld in de ISOFIX-
ankerpunten.
9
-1
!
De steunvoet moet goed zijn
geplaatst en de indicator moet
groen zijn.
9
-2
6
5
7
1
8
3
1
2
9
1
2