NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
JB SYSTEMS
®
32/59
DYNASPOT
Voor de DMX-controller kunnen de master en zijn slaves nu als 1 virtueel effect worden beschouwd dat
een startadres nodig heeft, zodat het, net zoals elk ander DMX-apparaat in de DMX-keten kan worden
bestuurd: zie “DMX-adres” in het hoofdstuk “Hoofdmenu” om te zien hoe u het DMX-startadres kunt
instellen.
Zorg ervoor dat alle apparaten op het lichtnet zijn aangesloten.
Stel de DMX-controller in volgens onderstaande DMX-tabel.
Klaar!
Opmerking:
zorg ervoor om de black-outmodus
[BLMd]
van de MASTER-projector in te stellen op
“SOUN” en de geluidsgevoeligheid
[SOSE]
in te stellen op een waarde van meer dan 50 (zie het vorige
hoofdstuk), zodat het apparaat goed werkt op het ritme van de muziek.
DMX-tabel voor 5MSL bedrijfsmodi
1 - DIMMEN
2 - STROBOSCOOP
3 - KLEUR
4 - GOBO
5 - PAN-/TILTSNELHEID
WAARDE
FUNCTIE WAARDE
FUNCTIE
WAARDE
FUNCTIE
WAARDE
FUNCTIE
WAARDE
FUNCTIE
10
255
100%
255
SNELLE STROBE
218-255
ORIGINELE
KLEUREN
218-255
ORIGINELE
GOBO'S
255
GELUID SNEL
9
8
188-217
KLEUR 7
188-217
GOBO 7
7
158-187
KLEUR 6
158-187
GOBO 6
WILLEKEURIG
6
128-157
KLEUR 5
128-157
GOBO 5
PROGRAMMA
5
098-127
KLEUR 4
098-127
GOBO 4
GELUIDSGEACTIVEERD
4
068
TRAGE STROBE
068-097
KLEUR 3
068-097
GOBO 3
3
038-067
GELUID STROBE
038-067
KLEUR 2
038-067
GOBO 2
2
008
0%
008-037
WILLEKEURIGE STROBE
008-037
KLEUR 1
008-037
GOBO 1
008
GELUID ZEER TRAAG
1
000-007
STAND-BY
000-007
OPEN, GEEN STROBE
000-007
WIT
000-007
GEEN GOBO
000-007
HOUDEN (BEVRIEZEN)
Elektrische installatie in de DMX-modus:
Het DMX-protocol is een veel gebruikt hogesnelheidssignaal om intelligente lichtapparatuur aan te
sturen. U moet uw DMX-controller en alle aangesloten apparaten met hoogwaardige gebalanceerde
kabels doorkoppelen.
Er worden zowel 3-pens als 5-pens XLR-connectors gebruikt, maar de 3-pens XLR-connectors zijn
populairder omdat deze kabels compatibel zijn met gebalanceerde audiokabels.
Penbezetting 3-pens XLR-connector:
Pen 1 = AARDE ~ Pen 2 = Negatief signaal (-) ~ Pen 3 = Positief
signaal (+)
Penbezetting 5-pens XLR-connector:
Pen 1 = AARDE ~ Pen 2 = Negatief signaal (-) ~ Pen 3 = Positief
signaal (+) ~ Pennen 4 en 5 worden niet gebruikt.
Ter voorkoming van vreemd gedrag van de lichteffecten als gevolg van storingen, dient er aan het eind
van de keten een terminator van 90 Ω tot 120 Ω te worden gebruikt. Gebruik nooit Y-verdeelkabels, dit
werkt gewoon niet!
Zorg ervoor dat alle apparaten op het lichtnet zijn aangesloten.
Elk lichteffect in de keten heeft een goed startadres nodig, zodat het weet welke
commando's van de controller het moet decoderen. In de volgende paragraaf leert
u hoe u de DMX-adressen kunt instellen.
HET INSTELLEN VAN HET JUISTE STARTADRES:
Raadpleeg het vorige hoofdstuk (DMX-512-adresinstelling), om te leren hoe het startadres op dit apparaat
kan worden ingesteld. Het startadres van elk apparaat is erg belangrijk. Helaas is het onmogelijk om u in
deze handleiding te vertellen welke startadressen u moet instellen, omdat dit volledig afhangt van de
controller die u gebruikt. Raadpleeg dus de gebruikersaanwijzing van uw DMX-controller om te achterhalen
welke startadressen u moet instellen.