
Temperatuurcompensatie
De ingebouwde temperatuurvoeler zorgt voor een optimale aanpassing van de eindlaadspanning van de batterij
aan de omgevingstemperatuur. Daarom moeten de regelaar de batterij zich in dezelfde ruimte bevinden.
Aansluit- en bedieningselementen
1. +/-
aansluiting
zonnepaneel
2. +/- aansluiting loodbatterij
3. +/- aansluiting DC-verbruikers (belasting)
4. rode LED – "Status“ diepontlading /
voorafgaande waarschuwing
5. groene LED – "Laden“
6. RS232-aansluiting (enkel model met LCD-
display)
7. Toets “NEXT” (enkel model met LCD-display)
8. Toets "SET“ (enkel model met LCD-display)
9. LCD-display (enkel model met LCD-display)
Attentie:
Bij het omwisselen van de polen aan de belastings- en verbruikersuitgang kunnen toestellen met een
eigen zekering worden beschadigd. De afzonderlijke verbruikers moeten in dat geval individueel door
zekeringen worden beschermd.
Montage
De zonne-energielaadregelaar Solar-Controller moet indien mogelijk in de buurt van de batterij en volgens de
voorziende beschermingsgraad worden aangebracht. Let er daarbij voor op de batterij enkel in goed
geventileerde ruimten op te stellen. Voor de werking van de regelaar moet voor een schoorsteenwerking
worden gezorgd, d.w.z. bij de montage moeten de klemmen naar onderen wijzen. De zonne-
energielaadregelaar mag niet onmiddellijk boven warmtebronnen aangebracht worden. De vrije ruimte boven en
onder de montageplaats moet minstens 100 mm bedragen.
Installatie
Attentie: Let op de juiste polariteit!!!
Om voordeel te halen uit de beschermingsfunctie van de Solar-
Controller, moet deze met het zonnepaneel, de loodbatterij en de verbruikers worden verbonden. De
spanningen en de stroomsterkten van alle componenten van het systeem, met name het zonnepaneel, de
loodbatterij, de verbruikers en de zonne-energieregelaar moeten op elkaar zijn afgestemd. Controleer dit voor
de installatie! De technische gegevens van de Solar-Controller vindt u op het typeplaatje. Vraag bij twijfel advies
aan uw vakhandelaar!! Hou bij de installatie de onderstaande volgorde aan:
1. Verbind de batterij via de voorziene schroefklemmen met de Solar-Controller. Om de spanningsdaling
gering en de daarmee gepaard gaande opwarming van de kabels laag te houden, wordt een passende
kabelsectie aanbevolen. De klemmen zijn voorzien voor draadsecties van 16 mm². De vereiste
minmumsecties zijn de volgende: tot 10 A 1,5 mm², tot 20 A 2,5 mm², tot 30 A 4,0 mm².
2. Er moet altijd een passende zekering direct aan de pluspool van de batterij volgens de voorschriften worden
aangebracht om de leidingen te beschermen. Beide componenten moeten in dezelfde ruimte en op een
geringe afstand van elkaar worden aangebracht.
3. Verbind het zonnepaneel met de overeenkomstige schroefklemmen op Solar-Controller.
4. Verbind tenslotte de verbruikers met de zonne-energielaadregelaar. De plaats van de aansluitklemmen is te
zien aan de hand van de symbolen op de regelaar of op de afbeelding (zie Aansluit- en
bedieningselementen).
Vervanging van de inwendige zekering
De Solar-Controller bevat intern een insteekzekering. Als deze gesmolten is (bij een fout) moet het deksel van
het toestel gedemonteerd worden om de zekering te kunnen vervangen. Daarbij moeten de aangesloten kabel
en de vier schroeven aan de zijkanten verwijderd worden. Na het verwijderen van het deksel is de zekering
toegankelijk. Opgelet! Bij de versie met LED-display is de bovenste gedrukte schakeling met de onderste
verbonden via een kabelboom! Let er bij het weer aanbrengen van het deksel voor op dat de geleiding van het
LED-display juist in het deksel zit en er geen kabel gekneld wordt.
Batterij volledig laden
Beide lichtgevende diodes (LED's) geven inlichtingen over de laadtoestand van de accu, de ogenblikkelijke
lading door de zonnecel en de eventuele slechte werking. Als de batterijspanning in het toegestane bereik ligt,
brandt de bovenste groene LED.