38/63
G.83.0074 - Release 8.1.0 CH 2014
ista International GmbH - Grugaplatz 2 - 45131 Essen
http://www.ista.com
Gelieve op het volgende te letten!
▪
Het rekenwerk is op een montageplaat bevestigd. Pak
daarom de warmteteller niet bij het rekenwerk maar al-
tijd bij de schroefdraadaansluiting vast om deze te trans-
porteren.
▪
De meter mag slechts door erkende installateurs wor-
den gemonteerd!
▪
Montage en demontage mogen alleen gebeuren in dru-
kloze installaties.
▪
Voor en achter de meter moeten vergrendelorganen
voor vervanging van een meterwissel zijn ingebouwd.
▪
Gebruik de teller uitsluitend onder bedrijfsomstandighe-
den volgens het typeplaatje: anders kunnen er risico's
optreden en vervalt de garantie.
▪
Wanneer het veiligheidszegel is verbroken, vervalt iede-
re vorm van garantie alsmede de verklaring van over-
eenstemming c.q. de ijking.
▪
Bij het vervangen van een batterij rekening houden met
de nationale ijkwetgeving.
▪
Bescherming tegen bliksem kan niet worden gegaran-
deerd; ze moet worden verzorgd via de huisinstallatie.
▪
Rekening houden met de voorschriften voor het gebruik
van warmtetellers, zie EN 1434, deel 6! Met name moet
cavitatie in het systeem worden vermeden.
▪
Bij het inbouwen van het warmteteller moet er voor wor-
den gezorgd, dat overstromen of druipwater worden ver-
meden.
▪
Rekening houden met de voorschriften voor elektrische
installaties!
Opmerkingen over de montage
▪
De ijkrelevante tekens van de ultego III eco mogen niet
worden beschadigd of verwijderd! In het andere geval
vervallen de garantie en de ijking van het apparaat.
▪
Alle kabels moeten op een minimale afstand van
300 mm van sterkstroom- of hoge-frequentiekabels wor-
den gelegd.
▪
Indien er meerdere tellers worden ingebouwd in één
eenheid, dan moet er worden op gelet dat voor alle tel-
lers dezelfde inbouwvoorwaarden gelden.
▪
Door overdruk moet cavitatie in het gehele meetbereik
worden voorkomen, d.w.z. minimaal 1 bar tot q
p
en ca.
2 bar bij overbelasting q
s
(geldt voor ca. 80°C).
▪
De plaats van inbouw (afloop/aanvoer) is aangegeven
op het cijferblad. Voor de inbouw de afmetingen bekij-
ken, en controleren of er voldoende vrije ruimte voor-
handen is.
▪
Als de ultego III eco gemonteerd wordt in de gezamen-
lijke retour van twee verwarmingscircuits, bv. verwar-
ming en warm water, moet de inbouwlocatie ver genoeg,
d.w.z. minimaal 10 DN, van het T-stuk verwijderd zijn,
opdat de verschillende temperaturen goed kunnen wor-
den gemengd.
▪
Communicatie: Als de ultego III eco met de opties "M-
Bus", "Minibus" of "Pulsuitgang" is uitgerust, wordt deze
met een tweeaderige aansluitkabel geleverd, die die
met een kabel 2 x 0,75 mm
2
kan worden verlengd (ver-
deeldoos instellen). Bij de pulsuitgang moet bij aanslui-
ting worden gelet op de juiste polen (bruin +, wit -).
▪
Temperatuurvoeler: de leidingen mogen niet geschei-
den, verkort of verlengd worden.
▪
De voelers moeten in dezelfde meetkring als het volu-
memeetdeel worden gemonteerd (letten op bijmenging).
▪
In Duitsland geldt voor MID-conforme toestellen: voor
nieuwe installaties in buisleidingen kleiner/gelijk aan DN
25 is de inbouw van korte voelers alleen rechtsreeks in-
duikend toegestaan!
▪
De duikhulzen moeten minstens tot het midden van de
buisdoorsnede reiken. De exacte minimale induikdiepte
van deduikhulzen in het stromende medium is afhanke-
lijk van de toelating van de gebruikte temperatuursen-
sor.
Opmerkingen over de inbouw bij koudemetin-
gen
▪
Bij de koudwatermeter of de gecombineerde warmwa-
ter- / koudwatermeter dient er bij de montage rekening
mee te worden gehouden, dat de transducers op de
meetbuis opzij of naar beneden worden gericht (con-
denswatervorming). De dompelbussen dienen even-
eens zo gemonteerd te worden, dat de voeler
horizontaal of loodrecht naar beneden staat.
▪
De doorstroomsensor moet altijd in de retour worden in-
gebouwd. (Let op! Meter inloopgedeelte gebruiken!)
Opmerkingen over de montage van het reken-
gedeelte
▪
Directe instraling van de zon moet worden vermeden.