Gebreken die tijdens inspectie aan het licht komen of die worden waargenomen tijdens het gebruik, moeten worden
gemeld aan bevoegd personeel dat is getraind in veiligheid, bediening en onderhoud van deze takel. Er moet dan
worden bepaald of de veiligheid in het geding is. Is dat het geval, dan moet het veiligheidsrisico worden verholpen
en schriftelijk gedocumenteerd voordat de takel weer in gebruik wordt genomen.
Regelmatige inspectie
Takels die continu in gebruik zijn, moeten regelmatig aan het begin van elke dienst worden geïnspecteerd. Daarnaast
moet u tijdens werking regelmatig visueel controleren of er schade of sporen van defecten zijn.
1.
Bedieningen. Controleer op zichtbare tekenen zoals ongewone geluiden, die op een mogelijk probleem kunnen
duiden. Bedien de takel niet tenzij de ketting vlot door de takel en het haakblok loopt. Controleer voor
"klikgeluiden", vastlopen of defecten. Het klikgeluid van de pal op het rateltandwiel is normaal tijdens het heffen
van een last. Als de ketting vastloopt, springt, of overmatig veel geluid maakt, reinig en smeer de ketting. Als het
probleem aanhoudt, moeten de ketting en de laadkatrol worden vervangen. Bedien de takel niet tot alle
problemen zijn gecorrigeerd.
2.
Haken. Controleer op tekenen van slijtage en schade, toegenomen bochtbreedte, gebogen schacht of gedraaide
haak. Vervang de haak als de haakvergrendeling voorbij de punt van de haak schiet. Controleer of de haken vrij
om hun as kunnen draaien. Vervang haken met een te groot geworden bochtopening zoals beschreven in Tabel
A. Bochtbreedte. B.Afstand tussen indicatorpunten; en raadpleeg tekening MHP0111 op pagina 11, A. Gebogen
NIET GEBRUIKEN; B. Normaal kan worden gebruikt. Als de haakvergrendeling voorbij de punt van de haak schiet,
dan is de haak gesprongen en moet deze worden vervangen. Raadpleeg de laatste uitgave van ASME B30.10
‘HAKEN‘ voor aanvullende informatie. Controleer of de haakondersteuningslagers gesmeerd of beschadigd zijn.
Zorg dat ze gemakkelijk en soepel kunnen ronddraaien. Raadpleeg de Productonderhoudhandleiding.
Tabel 73: Haakbocht normaal en verwijderde breedte
Capaciteit
(ton)
Normaal B
Verwijderen B
Normaal A*
Verwijderen A*
inch
mm
inch
mm
inch
mm
inch
mm
0.75
1.46
37
1.54
39
-
-
-
-
1
1.77
45
1.89
48
-
-
-
-
1.5
1.85
47
1.97
50
-
-
-
-
3
2.46
62.5
2.60
66
-
-
-
-
6
3.07
78
3.23
82
-
-
-
-
9
-
-
-
-
2.52
64
2.68
68
* Afmetingen zijn zonder installatie van vergrendeling.
3.
Haakvergrendelingen. Controleer de werking van de haakvergrendelingen. Vervang ze zo nodig.
4.
Ketting. Controleer elk van de schakels op buigen, barsten in laszones of buigingen, dwarskerven en groeven,
lasspatten, corrosiepitjes, lijnen (minuut parallellijnen) en kettingslijtage, waaronder lageroppervlakken tussen
kettingschakels (zie Tek. MHP0102 op pagina 11). Vervang kettingen die niet voldoen aan één van de inspecties.
Controleer de smering van de ketting en smeer zo nodig. Zie “Lastketting” in hoofdstuk
OPGELET
•
De volledige omvang van kettingslijtage kan niet worden bepaald door een visuele inspectie. Bij indicatie
van slijtage controleert u de ketting en laadkatrol volgens de instructies in "Periodieke Inspectie".
•
Een versleten lastketting kan de laadkatrol beschadigen. Inspecteer de laadkatrol en vervang deze indien
beschadigd of versleten.
5.
Inschering lastketting. Zorg dat lassen op staande schakels niet in de buurt van het kettingwiel liggen. Installeer
de ketting opnieuw indien nodig. Zorg dat de ketting niet is omgeslagen of gedraaid, en dat er geen kink in zit.
Pas aan zoals vereist.
NL
160
Formulier 48488878 Uitgave 2