12
Na het inschakelen van
het apparaat geeft de
display niets aan.
Het
batterijvervangsymbool
verschijnt.
De werktijd wordt
korter.
Na het meten worden
geen meetgegevens
weergegeven.
Twijfelachtige
meetresultaten die
sterk van de
gemiddelde waarden
afwijken.
De polsfrequentie is
hoger of lager dan de
gemiddelde waarde.
11 een foutmelding verschijnt
fout
storing/oorzaak
oplossing
Er zijn geen batterijen geplaatst of
ze zijn verkeerd geplaatst of ze zijn
geheel leeg.
De batterijen zijn bijna leeg of ze
zijn geheel leeg.
Bij temperaturen onder nul kunnen
batterijen minder stroom afgeven.
U gebruikt eventueel geen
alkalibatterijen.
De spanning van de batterijen
is zeer laag.
U hebt bij het meten geen correcte
positie ingenomen.
De bloeddruk varieert van
tijd tot tijd.
U hebt gedurende het meten de
arm of het lichaam bewogen of u
hebt gesproken.
U hebt de meting direct na een
lichamelijke inspanning verricht.
Plaats batterijen, controleer de
positie van de batterijen of
vervang ze door nieuwe.
Vervang ze alle vier door nieuwe
batterijen.
Leg de batterijen kort op een warme
plek en start dan opnieuw.
Gebruik alkali-batterijen.
Vervang alle vier batterijen door
nieuwe.
Neem de correcte positie in
(zie hoofdstuk. 8, pag. 9).
Beweeg gedurende het meten niet,
spreek niet.
Verricht geen meting direct na een
lichamelijke inspanning.
BP_131_NL.qxd:BP 603 D_neu Kopie 17.04.2007 7:59 Uhr Seite 12