23
6. Opladen via de USB-Poort
Alle zaktoestellen, die opgeladen worden met tipconnectoren
via USB
DC 5V
kunnen opgeladen worden met deze oplader. Sluit het toestel
aan op de USB-poort (17). Het blauwe LED-lampje (16) zal oplichten.
Als het opladen beëindigd is, zal het blauwe LED-lampje (16) uitgaan of
knipperen.
7. Vermogensoverdracht & Oplaadmodus
Installeer een volledig opgeladen reservebatterij in het batterijvakje en
verzeker de aansluitingen. Het blauwe LED-lampje (13) zal oplichten.
Sluit vervolgens een zaktoestel dat oplaadbaar is via USB aan op de
USB-poort (17). Het blauwe LED-lampje (16) zal oplichten. De oplader
zal het vermogen van de reservebatterij beginnen overdragen via 5V
USB om het USB-toestel op te laden. Als het opladen beëindigd is, zal
het blauwe LED-lampje (16) uitgaan.
Opmerkingen:
Om overontlading te voorkomen, gelieve de reservebatterij
-
onmiddellijk na het uitgaan van het blauwe LED-lampje (13) te
verwijderen.
Als er 2 AA/AAA batterijen gebruikt worden als vermogensbron
-
in de vermogensoverdrachtmodus, zal het rode LED-lampje (14)
blijven branden.
Als het blauwe LED-lampje (13) uitgaat, toont dit aan dat de batterij
-
leeg is of dat het zaktoestel dat oplaadbaar is via USB, volledig
opgeladen is.
8. Manuele Activeringsfunctie (REVIVE)
Als het blauwe LED-lampje (13) niet oplicht na correcte aansluiting,
betekent dit het volgende:
A De verende contactoren maken niet correct contact met de
batterijconnector. Plaats de verende contactoren opnieuw op de
batterijconnector, totdat het blauwe LED-lampje (13) oplicht.
OF
B Als de batterij voor lange tijd niet gebruikt is, of als hij overontladen
is, plaats de interne verende contactoren tegen de positieve (+) en
negatieve (-) polariteiten van de batterij (zie Afb. A).
(Aandacht: Enkel de interne verende contactoren zijn actief voor
deze functie.)
