28
29
Bijkomende functies
- Het SMS
SLEUTELWOORD O2ON.
verbindt de contacten 1 en 2 (max. 42V/6A) aan de internen aansluitstrook (LED
is verlicht).
- De SMS
SLEUTELWOORD O2OFF.
scheidt de contacten 1 en 2 aan de interne aansluitstrook (LED
uit).
Interne steunaccu’s
Indien het apparaat langere tijd niet gebruikt wordt, gelieve dan de accumulatoren uit te nemen of het
isolatieplaatje tussen een accu en het afnemercontact te schuiven.
Schakelbare contactdoos
De schakelbare contactdozen zijn optioneel verkrijgbaar (artikelnummer 10667) en bieden de moge-
lijkheid, nog andere alarmtoestellen aan te sluiten (bijvoorbeeld sirene, art.-nr. 14191 of knipperlamp,
art.-nr. 14190) c.q. het weideafrasteringapparaat met de mobiele telefoon in en uit te schakelen. De
maximale schakelspanning bedraagt 250VAC bei 10A.
SMS commando’s
De kern van het "SMS fencealarm" is een telemetriemodule met twee ingangen en twee relaisuit-
gangen.
Ingang 1 wordt als alarmingang gebruikt (bijbehorende LED
is verlicht) wanneer het alarmcontact
gesloten is, d.w.z. wanneer er van een fout sprake is.
Ingang 2 is actief (bijbehorende LED
is verlicht) wanner er een externe spanningsbron (voeding-
seenheid of accu) aangesloten is.
Uitgang 1 schakelt de op de schakelbus aangesloten schakelbare contactdoos, met diens hulp bijvoor-
beeld het weideafrasteringapparaat respectievelijk in- en uitgeschakeld kan worden. Na het inscha-
kelen is het relaiscontact open en daardoor de schakelbare contactdoos ingeschakeld.
Uitgang 2 is aan de interne klemmen 1 en 2 vrij beschikbaar. Er mogen uitsluitend spanningen tot ma-
ximaal 40 V en stromen tot maximaal 6A geschakeld worden. Na het inschakelen is het relaiscontact
open.
Met behulp van verschillende SMS-commando’s kunnen er nog andere instellingen doorgevoerd wor-
den.
Om het "SMS fencealarm" tegen een onbevoegde toegang te beschermen, moet iedere SMS met een
uit 4 cijfers bestaand sleutelwoord beginnen. Het in de fabriek ingestelde sleutelwoord vindt u op het
etiket op de printplaat in het "SMS fencealarm". U kunt het sleutelwoord ook wijzigen. Gelieve in geval
van verlies met onze fabriek in Korbach overleg te plegen.
Alle commando’s, behalve "
R:
" en "
ST?
", moeten met een punt beëindigd worden.
Meerdere commando’s kunnen gescheiden door dit punt in één SMS gelijktijdig verzonden worden.
De weergave van de seconden kan 1-5 cijfers lang zijn zonder nullen vooraan, bijvoorbeeld 1 of 90 of
67599, maar niet 0123.
Gelieve ook op het verschil tussen het cijfer "
0
" en de letter "
O
" te letten.
Over het algemeen worden er enkel drukletters gebruikt.
Alle instellingen blijven ook behouden nadat de voedingsspanning verbroken werd.
O1:XXXX., O2:
XXXX.
(
XXXX
= seconden)
De schakeltijden voor de relais worden op
XXXX
seconden ingesteld.
Iedere telefonische oproep van de voor de configuratieoproep gebruikte telefoon (of van een tele-
foon, waarvan het nummer in de CLIP-lijst geregistreerd is) schakelt het relais 1 voor de aangege-
ven tijdspanne in.
Als voor
XXXX
de waarde "
0
" gebruikt wordt, schakelt iedere telefonische oproep het relais du-
urzaam om.
In dit geval schakelt een SMS met "
O1ON.
" het relais 1 in (schakelbare contactdoos “Uit”) en een
SMS met "
O1OFF.
" het relais 1 uit (schakelbare contactdoos “Aan”).
Het relais 2 gedraagt zich in overeenstemming daarmee ("
O2ON.
", "
O2OFF.
").
O1:
XXXX., I2:XXXX.
(
XXXX
= seconden)
Voor de beide ingangen wordt de tijdspanne ingesteld, tijdens dewelke de ingang actief moet zijn
voordat er een melding geannuleerd wordt (“Debouncing”).
V1:
X., V2:X.
(
X=1 of 0
)
Bij x=0 wordt er een alarm-SMS gezonden indien de corresponderende ingang langer dan de inge-
stelde tijdspanne actief en bij x=1 inactief was.
S:
X.
(
X=1 of 0)
Bij
X=1
wordt er een SMS gezonden zodra de module ingeschakeld wordt.
Bij
X=0
wordt er geen "inschakel"-melding gezonden.
R:
De module wordt terug naar de toestand bij levering gebracht.
ST?
De module zendt de actuele instellingen als SMS terug. Deze SMS kan gebruikt worden om de
verbinding te testen en u kunt zien, of de uitgangen in- c.q. uitgeschakeld zijn.
PN:
uit 4 cijfers bestaand SLEUTELWOORD.
Het sleutelwoord wordt gewijzigd. Het sleutelwoord mag uit 4 willekeurige letters (enkel drukletters)
en cijfers bestaan. Speciale tekens zijn niet toegestaan.
C2:
TELEFOONNUMMER, C3:TELEFOONNUMMER., C4:TELEFOONNUMMER., C5:TELEFOONNUMMER.
Het commando zorgt ervoor dat er maximaal 4 bijkomende alarmnummers naar de "inschakel"- en
"alarm"-meldingen verzonden worden. Deze telefoonnummers mogen eveneens het relais 1 per te-
lefonische oproep schakelen, maar kunnen geen configuratie of andere actie per SMS uitvoeren.
CL:
TELEFOONNUMMER.
Het commando CL slaat maximaal honderd extra telefoonnummers op, die bij een telefonische
oproep het relais 1 schakelen.
CD:
TELEFOONNUMMER.
Het commando CD wist het daarmee overeenstemmende nummer uit de lijst.
E1:
TEKST.
Slaat de tekst op, die bij een alarm aan ingang 1 (weideafrasteringapparaat) gezonden wordt.
E2:
TEKST.
Slaat de tekst op, die bij een alarm aan ingang 2 (externe stroomvoorziening) gezonden wordt.
PT:
TEKST.
Slaat de tekst op, die bij het inschakelen van het "SMS fencealarm" gezonden wordt.
