6
MU2C-0034SZ20 R0604
WAARSCHUWING
Bij uitvoeringen met instelgebied 0.2 ... 3 mbar en
1 ... 10 mbar kan uitsluitend over het volledige
instelgebied worden beschikt als de montagestand
niet meer dan 20
E
afwijkt van de horizontale positie.
Bij grotere afwijkingen mag de uitvoering met instel-
gebied 0.2 ... 3 mbar niet lager dan 0.6 mbar en de
uitvoering met instelgebied 1 ... 10 mbar niet lager
dan 1.2 mbar worden ingesteld.
Bedrading
De elektrische bedrading dient te voldoen aan de geldende
voorschriften.
Voor de kabelinvoer is een wartel Pg 13.5 aangebracht.
Bij de aansluitklemmen bevindt zich een aardschroef.
INSTELLING EN BEDIENING
Drukinstelling
Neem de afdekkap af en draai de instelschroef naar het ”+”
teken voor verhoging van het instelpunt en naar het ”--” teken
voor verlaging van het instelpunt.
WERKING EN CONTROLE
Werking
Alle uitvoeringen zijn voorzien van een enkelpolig--omscha--
kelend contakt. Hierdoor wordt bij een ingreep van de druk-
schakelaar niet alleen de branderinstallatie uitgeschakeld,
maar kan tevens een elektrisch vergrendelcircuit en/of
storings--signalering worden ingeschakeld.
De C6045D zonder mechanische vergrendeling kan worden
toegepast voor beveiliging van de brander tegen zowel te
hoge als te lage gas--en/of luchtdruk.
Controle
Gezien het feit dat de branderinstallaties onderling sterk ver--
schillen is het noodzakelijk iedere toepassing zorgvuldig te
bestuderen.
De onderstaande punten vormen een richtlijn bij het in bedrijf
stellen van een gasdrukschakelaar met mechanische ver-
grendeling bij te lage gasdruk in een gasbranderinstallatie.
In bedrijf stellen
•
Stel aan de hand van de instelschaal de gasdruk in,
waarbij de schakelaar de brander moet uitschakelen bij te
lage gasaanvoerdruk. Zie fig. 2.
•
Open de hoofdgaskraan. Druk de ontgrendelknop in totdat
de schakelaar in de stand ”gasdruk aanwezig” blijft staan.
(Contact tussen klem ”C” en ”NO” gesloten, tussen klem
”C” en ”NC” geopend).
•
Schakel de gasbranderinstallatie in. Er moet nu een
normale start plaatsvinden.
•
Laat de branderinstallatie nog een aantal keren starten om
zeker te zijn dat alle apparatuur juist functioneert.
Controle uitschakeldruk
•
Draai, terwijl de gasbrander in bedrijf is, de hoofdgaskraan
langzaam dicht. Daalt de druk tot onder het instelpunt,
dan moet de brander uitschakelen en een eventueel
aanwezige storingsmelding moet worden ingeschakeld.
•
Open de hoofdkraan opnieuw. De gasdruk zal nu weer
stijgen tot boven de ingestelde waarde.
Als de ontgrendelknop wordt ingedrukt zal de brander in
bedrijf komen en de storingssignalering worden
beeindigd.
NOTA BENE:
De meest nauwkeurige instelling wordt
verkregen met behulp van een manometer.
Deze wordt aangesloten op de drukmeet--
nippel.
