
19
8. In bedrijf stellen
De pomp nooit lange tijd droog laten draaien
(overhittingsgevaar).
De pomp moet volledig in de vloeistof onderdompeld en
ontlucht zijn. Open de afsluiter (wanneer aanwezig) en
controleer de positie van de eventuele niveau-
schakelaar(s). Bij 3-fasen draairichting controleren (zie
punt 6.4.) Pomp via besturingskast in gewenste positie
stellen (handmatig- of automatisch bedrijf).
9. Onderhoud en Service
Bij een eventueel defect aan de pomp mogen
reparatie-werkzaamheden alleen door een geautoriseerd
vakbedrijf uitgevoerd worden. Ombouw of veranderingen
aan de pomp zijn alleen in samenspraak met de fabrikant
toegestaan. Er mogen alleen originele HOMA onderdelen
gebruikt worden.
Wij wijzen erop, dat wij volgens de product
aansprakelijkheidswet niet aansprakelijk zijn voor schade,
welke door onze machines vooroorzaakt worden en
ontstaan zijn door inadequate reparaties, welke niet door
de fabrikant of een geautoriseerde vakwerplaats
uitgevoerd zijn, of wanneer bij onderdelenwisseling geen
ORIGINELE ONDERDELEN verwerkt zijn. Voor
appendages gelden dezelfde regels.
Voor elke arbeid, de pomp van de elektro-aansluiting
loskoppelen om inschakeling van de pomp tijdens de
werkzaamheden uit te sluiten.
Voor aanvang van de werkzaamheden de pomp
grondig met schoonwater reinigen en pomphuis ook van
binnen spoelen. De gedemonteerde onderdelen dienen
afzonderlijk in schoon water te worden schoongespoeld.
Bij het losdraaien van de inspectieschroef van de
oliekamer (alleen TP30) dient u er rekening mee te
houden dat zich in de oliekamer druk kan hebben
opgebouwd. Verwijder de schroef pas nadat de druk
volledig weg is.
Voor aanvang van de arbeid wachten tot alle
roterende delen stilstaan.
De pomp moet bij normaal bedrijf minimaal één keer per
jaar gecontroleerd worden. Inspecteer de pomp vaker als
de gepompte vloeistof modderig of zanderig is of bij
continubedrijf.
Bij nieuwe pompen of na plaatsing van een nieuwe asaf-
dichting dient men het oliepeil na 1 bedrijfsweek te con-
troleren.
Voor een langdurige en probleemloze werking van de
pomp dienen de volgende punten regelmatig te worden
gecontroleerd:
- Stroomverbruik(A) met ampère meter controleren
- Pomphuis en waaier op zichtbare slijtage testen, evt.
vervangen
- As-Lager :door het met de hand draaien van de as,
deze op vrije- en geruislozeloop testen. Bij schade is een
complete revisie door een HOMA-werkplaats noodzake-
lijk.
-Kabel en Kabeldoorvoer op waterdichtheid en beschadi-
gingen controleren.
-Oliepeil en -kwaliteit (alleen TP30) in de oliekamer. De
oliekamer is bij verticale positie van de pomp tot de on-
derkant van de controleopening gevuld. Wanneer de olie
in de oliekamer troebel of melkachtig is, duidt dit op een
beschadiging van de asafdichting. In dit geval dient u de
toestand van de asafdichtingen te controleren. Ververs de
olie altijd na 3000 bedrijfsuren. Oliesoort Shell Tellus C22
of biologisch afbreekbare HOMA-ATOX (op verzoek lev-
erbaar).
- Mechanische afdichtingen op slijtage testen
Onderhoudscontract
Voor regelmatige vakkundige uitvoering van alle
noodzakelijke onderhoud- en controlewerkzaamheden
bevelen wij een HOMA-onderhoudscontract aan. Neemt u
contact op met onze servicedienst !
10. Opsporen van storingen
Voor elke reparatie aan pomp stroomtoevoer uitscha-
kelen!
Storing Oorzaak Oplossing
Motor start niet op. De
zekeringen branden
door of de
motorbeveiliging
verbreekt
•
Geen stroomtoevoer,
kortsluiting, foutieve
stroom in de kabel of
motorwikkeling
•
Kabel en motor door
een elctriciën laten
testen en herstellen
Direct uit!Let op: Niet
opnieuw inschakelen!
•
Zekering doorgebrand
(verkeerd type)
•
Zekeringen door
juiste vervangen
•
Waaier door
verontreiniging
verstopt.
•
Waaier reinigen
•
Niveauschakelaar
verplaatst of defect
•
Niveauschakelaar
testen en eventueel
uitwisselen.
Pomp loopt, maar de
motorbeveiligingscha-
kelaar springt er na
korte tijd uit.
•
Motorbeveiligingscha-
kelaar te laag inge-
steld
•
Instelling volgens de
gegevens op de
pomp-typeplaat in
acht nemen.
•
Verhoogde
stroomopname op
grond van
spanningsverlies
•
Spanning tussen
twee fasen meten.
Tolerantie ± 10% (±
5% bij explosievrije
uitvoering)
•
Waaier door
verontreiniging
geblokkeerd.
Verhoogte stroom-
opname in alle drie de
fasen.
•
Waaier reinigen
Pomp loopt met een
verminderde capaciteit
en te lage
•
Waaier door
verontreiniging
Verstopt
•
Waaier reinigen
capaciteitafname
•
Foutieve draairichting
(alleen bij draaistroom
uitvoering)
•
Draairichting
controleren en evt.
twee fasen
omwisselen
(zie par. 6.4)
Pumpe loopt, verpompt
echter geen water
•
Afsluiter gesloten of
geblokkeerd
•
Afsluiter testen en
deze openen of
reinigen
•
Terugslagklep
geblokkeerd
•
Terugslagklep
reinigen
•
Lucht in de pomp
•
Pomp ontluchten
Uit motorhuis lekt olie in
het medium.
•
Asafdichting versleten
•
Asafdichting
vernieuwen en olie
verversen