Nederlands
47
Door de trekschakelaar te gebruiken, gaat de motor
draaien maar draait het bit niet. Het draait en zet
een schroef vast als de punt van het bit in de groef
op de schroefkop wordt gedrukt.
LET OP
䡬
Controleer voor het gebruik altijd de draairichting.
䡬
Gebruik de omkeerschakelaar pas nadat het
gereedschap volledig tot stilstand is gekomen. U
kunt het gereedschap beschadigen als u de
draairichting verandert voordat het gereedschap is
gestopt.
䡬
Als u het gereedschap niet gebruikt, moet u de
omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand zetten.
INSTELLING VAN DE SCHROEFLENGTE EN DE
DIEPTE VAN HET INSCHROEVEN
1. Stel de schroeflengte in (Afb. 6)
Stel de schroeflengte in door het geleiderblok te
verschuiven.
(1) Verschuif het geleiderblok (terwijl u de hendel
ingedrukt houdt) totdat het pijltje op het geleiderblok
bij de gewenste waarde op het schuifje staat.
(2) Meet de schroeflengte en bepaal de bijbehorende
stand van het geleiderblok aan de hand van
onderstaande tabel.
Schuifwaarde
Schroeflengte
28
25 – 28 mm
32
32 – 35 mm
41
38 – 41 mm
2. Het afstellen van de inschroefdiepte (Afb. 7)
Stel de inschroefdiepte in door aan de diepteknop te
draaien.
(1) Duw het schuifmechanisme geheel in het
schuifmechanismehuis. Draai vervolgens de
diepteknop totdat de punt van het schroefbit ongeveer
5 mm uitsteekt.
(2) Controleer de diepte-afstelling door een schroef in
het werkstuk te draaien. Gaat de schroef niet diep
genoeg, draai de diepteknop dan lichtjes tegen de
klok in (richting A). Gaat de schroef echter te diep,
dan draait u de diepteknop een beetje met de klok
mee (richting B).
INSTALLATIE EN VERWIJDERING VAN DE
SCHROEVENBAND
1. Installatie (Afb. 8)
(1) Haal het begin van de schroevenband door de groef
van de riemgeleider (punt A).
(2) Duw de schroevenband in de groef van het
schuifmechanime (punt B) en druk de band naar
binnen in de richting van de pijl.
(3) De schroefband zit op de juiste plaats zodra de eerste
schroef één schroefbreedte is verwijderd van de
‘inschroefpositie’
(Afb. 9, Afb. 10)
.
LET OP
Zorg dat de schroevenband veilig is ingevoerd.
Wanneer dit niet het geval is, kan het schroefbit
mogelijk krassen maken op het werkstuk (door
onvoldoende doorvoer) of worden schroeven
mogelijk verspild (te hoge doorvoer).
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
LET OP:
䡬
Wanneer de batterijlader onafgebroken wordt
gebruikt, zal deze warm worden, waardoor fouten
worden veroorzaakt. Nadat het laden is voltooid,
wacht u best 15 minuten tot de volgende lading.
䡬
Als de batterij wordt herladen wanneer ze warm is
door batterijgebruik of blootstelling aan zonlicht,
kan het controlelampje groen oplichten.
De batterij wordt niet herladen. Laat in dat geval
de batterij afkoelen voor het laden.
䡬
Wanneer het controlelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat.
Laat deze dan controleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
VOOR HET GEBRUIK
1. Gereedmaken en kontroleren van de werkplaats
Kontroleer of de werkplaats geschikt is door nauwkeurig
de genormde voorzorgsmaatregelen op te volgen.
2. Voorbereiden van de schroeven
Kies de juiste schroeven voor uw werkstuk.
3. Kontroleren en zonodig vervangen van het
schroefstuk
Bij aflevering is er op dit apparaat als standaard
toebehoren een schroevedraaier nr. 2 aangebracht.
Kontroleer dit schroefstuk op beschadiging. Gebruik
van een beschadigd of versleten schroefstuk kan
gevaar opleveren en schade aan uw werkstuk
veroorzaken. Kontroleer voor het werk altijd even
het schroefstuk en vervang het door een nieuw als
het tekenen van slijtage vertoont. Wanneer het nodig
is het schroefstuk te vervangen, volg hiervoor dan
de aanwijzingen onder “Aanbrengen en verwijderen
van het schroefstuk”.
SCHAKELAARWERKING (AFB. 4)
LET OP
Voordat u het batterijpak in het gereedschap plaatst,
moet u controleren of de trekschakelaar goed werkt
en of deze bij het loslaten terugkeert naar de stand
"UIT".
Trek aan de trekschakelaar om het gereedschap te
starten. Laat de trekschakelaar los om te stoppen.
De omkeerschakelaar (afb. 5)
Dit gereedschap beschikt over een omkeerschakelaar
om de draairichting om te keren. Druk de
omkeerschakelaar van de
R
kant in om rechtsom
te draaien of vanaf de
L
kant om linksom te
draaien.
Als de omkeerschakelaar in de neutrale stand staat,
kunt u de trekschakelaar niet gebruiken.
05Ned_ WF14DSL_WE.p65
12/18/12, 10:05 AM
47