2
Controleer tijdens het proefdraaien de werking van de
lamellen.
Forceer de lamellen niet met de hand. Anders raakt het
mechanisme van de lamellen beschadigd.
a.
Druk op “ ” (starten/stoppen) en de unit schakelt in.
Selecteer de luchtstroomrichting met behulp van “ ” of “
”.
b.
Wijzig de hoek van de lamellen met behulp van “ ” of “
”.
Weergave op LCD-scherm
Het automatisch bewegen van de lamellen begint door
op “
” te drukken. In het LCD-scherm verschijnen de
bewegende lamellen.
3
Als er lamellen zijn die niet bewegen, controleer de
aansluiting van de bedradingsconnector van de lamellen
(CN17).
?
O P M E R K I N G
• Een adequate en optimale luchtstroom is afhankelijk van de
toepassings- en installatiepraktijken, waaronder de plaatsing van
kantoorapparatuur, de structuur van de ruimte en de indeling van
de kantoorruimte of het meubilair. Pas de luchtstroom aan voor
maximum comfort.
• De positie van de lamellen komt mogelijk niet overeen met de positie
die op het LCD-scherm wordt afgebeeld tijdens auto-swing. Stel de
lamellenhoek in op basis van de lamellenpositie op het LCD-scherm.
• Zelfs als u op “ ” of “ ” drukt om de lamellenbeweging te stoppen,
kan het zijn dat de lamellen niet onmiddellijk stoppen.
• Wanneer de unit in koelmodus werkt bij een luchtvochtigheid van
meer dan 80 %, dan kan zich condens vormen op het luchtpaneel of
op de lamellen.
8 ONDERHOUD
Wanneer op het display van de afstandsbedieningsschakelaar
het bericht
(filter) verschijnt, verwijder dan de luchtfilter
volgens de instructies.
Gebruik het systeem alleen wanneer het luchtfilter is geplaatst,
om te voorkomen dat de warmtewisselaar van de binnenunit
verstopt raakt.
Schakel de hoofdschakelaar UIT voordat u het filter verwijdert.
(mogelijk wordt de voorgaande bedrijfsmodus weergegeven).
8.1 HET FILTER VERWIJDEREN
1
Open het luchtrooster door de twee knoppen in de richting
van de pijl te duwen.
Knop
Luchtinlaatrooster
2
Houd de onderkant van het luchtinlaatrooster vast en houd
het schuin omhoog. Verwijder de haken van de luchtfilter uit
het rooster en verwijder de luchtfilter.
Haak
Bovenkant van filter
Onderkant van filter
Luchtinlaatrooster
Luchtfilter
Haak
8.2 HET FILTER REINIGEN
Reinig het luchtfilter zoals wordt beschreven in de volgende
stappen:
1
Gebruik een stofzuiger of laat water op het luchtfilter
stromen om het vuil van het luchtfilter te verwijderen.
!
L E T O P
Gebruik geen water dat warmer is dan ongeveer 40 ºC.
2
Laat het luchtfilter in de schaduw drogen nadat u eventueel
vocht eruit heeft geschud.
3
Gebruik geen schoonmaakmiddelen of andere chemicaliën.
4
Monteer de droge luchtfilter op het luchtrooster en sluit het
rooster.
8.3 FILTERINDICATIE RESETTEN
Na het reinigen van de luchtfilter dient u de filterindicatie opnieuw in te stellen via de afstandsbediening.
ONDERHOUD
PMML0569 rev.1 - 03/2022
82