
(2) Draai aan de afsteller en verschuif de laserstreep. (Als
u de afsteller naar rechts draait, schuift de laserstreep
naar rechts; als u de afsteller naar links draait, schuift
de laserstreep naar links.) Wanneer u werkt met de
inktstreep uitgelijnd met de linkerkant van het zaagblad,
dient de laserstreep met het linker eind van de groef te
worden uitgelijnd (
Afb. 17
).
Wanneer u uitlijnt op de rechterkant van het zaagblad,
breng de laserstreep dan in lijn met de rechterkant van
de groef.
(3) Nadat de positie van de laserstreep is uitgelijnd, trekt u
een haakse inktstreep op het werkstuk en lijnt dan de
inktstreep uit met de laserstreep. Bij het uitlijnen van
de inktstreep schuift u het werkstuk steeds een klein
stukje en bevestigt het dan met behulp van de klem op
de plaats waar de laserstreep de inktstreep overlapt.
Werk opnieuw aan de groef en controleer de positie van
de laserstreep. Als u de positie van de laserstreep wilt
veranderen, moet u de afstellingen beschreven in de
stappen (1) t/m (3) opnieuw maken.
WAARSCHUWING
○
Zorg dat het hoofdapparaat en de lasermarkeerinrichting
zijn uitgeschakeld voordat u de stekker in het stopcontact
steekt.
○
Let erop dat u de trekschakelaar niet bedient tijdens het
afstellen van de laserstreep, want de stekker zit in het
stopcontact tijdens het maken van deze afstelling.
Als u de trekschakelaar per ongeluk bedient, kan het
zaagblad gaan draaien, met mogelijk letsel tot gevolg.
○
Verwijder de lasermarkeerinrichting niet om deze voor
andere doeleinden te gebruiken.
LET OP (Afb. 18)
○
Laserstraling – Kijk niet in de straal.
○
Laserstraling op de werktafel. Kijk niet in de straal.
Als u rechtstreeks in de straal kijkt, kan dit oogletsel
veroorzaken.
○
Probeer de laser niet te demonteren.
○
Stel de lasermarkeerinrichting (hoofdblok van het
gereedschap) niet aan harde schokken bloot. De positie
van de laserstreep kan namelijk verstoord worden en de
laserinrichting kan beschadigd raken.
○
Laat de laser alleen oplichten tijdens het snijden.
Onnodig oplichten van de laser kan resulteren in een
kortere levensduur.
○
Het gebruik van regelaars of het maken van afstellingen
die niet in deze handleiding staan beschreven, kan
resulteren in blootstelling aan gevaarlijke laserstraling.
OPMERKING
○
Zagen als de inktlijn overlapt met laserlijn.
○
Indien de inktlijn en de laserlijn elkaar overlappen, zal de
intensiteit van het licht veranderen, hetgeen zal resulteren
in een stabiele snijoperatie omdat de eenduidigheid van
de lijnen gemakkelijk te onderscheiden is. Dit leidt tot
een minimum aan zaagfouten.
○
Bij gebruik buitenshuis of in de buurt van een raam is het
mogelijk dat u de laserstreep niet goed ziet als gevolg
van het zonlicht. Werk in dat geval op een plaats die niet
in de zon is zodat u de laserstreep duidelijk kunt zien.
○
Controleer regelmatig of de positie van de laserlijn in
orde is. Om dit controleren tekent u op een werkstuk een
rechthoek met een hoogte van 20 mm en een breedte
van 150 mm, waarna u controleert of de laserlijn gelijk
loopt aan de inktlijn [Het verschil tussen de inktlijn en
laserlijn dient minder te zijn dan de breedte van inktlijn
(0,5mm)] (
Afb. 19
).
8. Zagen
(1) De breedte van het zaagblad is tevens de breedte van
de zaagsnede (zie
Afb. 20
). Als gevolg hiervan, schuift
u het werkstuk naar rechts (bezien vanuit de bediener)
wanneer lengte is verlangd, of naar links, wanneer
lengte is is verlangd.
Indien een lasermarkering wordt gebruikt, lijn dan de
laserlijn uit met de linkerzijde van het zaagblad, en
vervolgens lijnt u de inktlijn uit met de laserlijn.
(2) Nadat de stroom is ingeschakeld en het zaagblad op het
maximum toerental is gekomen, dient u de handgreep
langzaam naar beneden te brengen terwijl u de
vergrendelgreep ingedrukt houdt en het zaagblad in de
buurt van het te zagen materiaal brengen.
(3) Wanneer het zaagblad contact maakt met het werkstuk,
duwt u de handgreep geleidelijk naar beneden om in het
werkstuk te snijden.
(4) Wanneer het werkstuk tot de gewenste diepte is
gesneden, schakelt u het gereedschap uit en laat het
zaagblad dan volledig tot stilstand komen voordat u
de handgreep omhooghaalt van het werkstuk om deze
weer in de volledig ingetrokken positie te zetten.
LET OP
○
Raadpleeg de tabel met “SPECIFICATIES” voor de
maximale zaagcapaciteit.
○
Een hogere druk op de handgreep resulteert niet in een
hogere snijsnelheid. Integendeel, bij een te hoge druk
kan de motor overbelast worden en/of het snijrendement
afnemen.
○
Zorg dat de trekschakelaar in de OFF stand staat en
de stekker uit het stopcontact is gehaald wanneer het
gereedschap niet wordt gebruikt.
○
Schakel het gereedschap altijd uit en laat het zaagblad
volledig tot stilstand komen voordat u de handgreep
vanaf het werkstuk omhooghaalt. Als de handgreep
omhooggehaald wordt terwijl het zaagblad nog
ronddraait, kan het afgesneden stuk materiaal vast
komen te zitten tegen het zaagblad waardoor er
gevaarlijke splinters kunnen rondvliegen.
○
Telkens wanneer een normale of een diepe snijbewerking
is voltooid, zet u de schakelaar uit en controleert dan
of het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen. Haal
daarna de handgreep omhoog en zet deze weer in de
volledig teruggetrokken stand.
○
U moet absoluut eerst het gezaagde materiaal van de
bovenkant van de draaitafel verwijderen voor u doorgaat
naar de volgende stap.
9. Snijden van smalle werkstukken (Pers-snijden)
(Afb. 21)
Schuif de scharnier omlaag naar de houder (A) en
draai dan de schuifvastzetknop vast (
Afb. 2
). Laat de
handgreep zakken om het werkstuk te snijden. U kunt nu
werkstukken snijden met een afmeting van 65 mm in het
vierkant.
10. Zagen van grote werkstukken (Afb. 22, 23)
Het is mogelijk dat een volledige zaagbewerking niet
mogelijk is afhankelijk van de hoogte van het werkstuk.
In dit geval bevestigt u via de 7 mm gaten in het
afschermingsvlak een hulpplaat met de 6 mm schroeven
met platte kop en de 6 mm moeren (er zijn twee gaten
aan beide kanten). (
Afb. 22
)
Zie “SPECIFICATIES” voor de dikte van de hulpplaat.
OPMERKING
Bij het snijden in een rechte hoek van een werkstuk dat
langer dan 65 mm is of 60 mm in een links afgeschuinde
hoek of 45 mm in een rechts afgeschuinde hoek, past
u de onderste limietpositie aan zodat de basis van de
motorkop niet in contact komt met het werkstuk.
Om de onderste limietpositie van het zaagblad af te stellen,
volgt u de procedure (1) getoond in
Fig. 23
.
(1) Laat de motorkop zakken en draai de 6 mm diepte-
afstelbout los en stel ze af zodat er een ruimte van 2 tot 3
mm zit tussen de onderste limietpositie van de motorkop
en de bovenkant van het werkstuk aan de onderste
limietpositie van het zaagblad waar de kop van de 6 mm
diepte-afstelbout in contact komt met het scharnier.
75
Nederlands
00Book̲C8FSHE.indb 75
00Book̲C8FSHE.indb 75
2021/11/11 8:19:11
2021/11/11 8:19:11
Summary of Contents for C 8FSE
Page 7: ...7 31 32 33 34 00Book C8FSHE indb 7 00Book C8FSHE indb 7 2021 11 11 8 18 53 2021 11 11 8 18 53 ...
Page 170: ...170 00Book C8FSHE indb 170 00Book C8FSHE indb 170 2021 11 11 8 19 22 2021 11 11 8 19 22 ...
Page 172: ...172 00Book C8FSHE indb 172 00Book C8FSHE indb 172 2021 11 11 8 19 23 2021 11 11 8 19 23 ...
Page 173: ...173 00Book C8FSHE indb 173 00Book C8FSHE indb 173 2021 11 11 8 19 23 2021 11 11 8 19 23 ...
Page 174: ...174 00Book C8FSHE indb 174 00Book C8FSHE indb 174 2021 11 11 8 19 23 2021 11 11 8 19 23 ...