1. De lamp moet in bedrijf worden
gesteld (rood aan plus +, blauw aan
minus –).
2. De ingang “Synchronisation”
(geel) wordt verbonden met plus +.
INSTELLEN VAN DE
KNIPPERVOLGORDES
3. Na ca. 2 seconden wordt
overgeschakeld naar de modus
knippervolgorde; de lamp begint nu
te knipperen met ca. 1 Hz. Per knip-
percyclus wordt intern steeds met
één knippervolgorde doorgescha-
keld naar de volgende knippervolg-
orde. Als men bijv. knippervolgorde
4 wil selecteren, moet na 4 keer
knipperen de ingang “Selectie
30
31
+
–
+
–
+
–
…
…
1. Programmeer iedere lamp met
het gewenste knipperpatroon zoals
beschreven in de handleiding “Pro-
grammeermodus”.
(Wij raden aan hetzelfde knip-
perpatroon te kiezen voor alle te
synchroniseren lampen.)
2. Sluit de lampen aan volgens het
schakelschema. Hierbij worden alle
gele leidingen met elkaar verbon-
den.
SYNCHRONISEREN
VAN LAMPEN
rood
blauw
geel
knippervolgorde” (geel) worden
losgemaakt van plus +.
NEDERLANDS
NL
19