106
zuurstof uit de verbrandingslucht. Bij uw kachel van Hase
wordt de verbrandingslucht voorverwarmd en langs brede
inlaatopeningen in de verbrandingsruimte gevoerd. De gassen
worden dan ook op hoge temperatuur goed vermengd met
de lucht. Een belangrijke parameter in elke verbrandingsfase
is de hoeveelheid verbrandingslucht. Te weinig lucht leidt tot
zuurstofgebrek en een onvolledige verbranding. Te veel lucht
doet de temperatuur in de verbrandingsruimte dalen en werkt
negatief uit op de doelmatigheid. Bij een onvolledige verbran-
ding ontstaan schadelijke stoffen zoals stof, koolmonoxide en
koolwaterstoffen.
Ontgassing
Droging
Uitbranding
fi g. 11
18.4 Uitzettingsgeluiden
Staal zet uit door de warmte en krimpt wanneer het kouder
wordt. Uw kachel maakt deze bewegingen wanneer hij op-
warmt en afkoelt, en zelfs wanneer u hout bijvult. Door deze
bewegingen kunnen bij uw kachel hoorbare uitzettingsgelu-
iden optreden. Bij het ontwerp van uw kachel hebben wij met
deze fysische eigenschappen rekening gehouden. Uw kachel
lijdt er dan ook geen schade onder.
19. Hout vanuit chemisch oogpunt
Hout bestaat voor het grootste deel uit de chemische
elementen koolstof, waterstof en zuurstof. Milieukritische
stoffen zoals zwavel, chloor en zware metalen zijn praktisch
niet aanwezig. Bij de volledige verbranding van hout ontstaan
daarom hoofdzakelijk koolstofdioxide en waterdamp als
gasvormige stoffen, en in beperkte mate ook houtas als vaste
verbrandingsrest. Bij de onvolledige verbranding daarentegen
kunnen een hele reeks milieubelastende stoffen ontstaan,
zoals koolstofmonoxide, azijnzuren, fenolen, methanol,
formaldehyde, roet en teer.
20. Bijdrage tot een schoner milieu
Of uw Tula milieubelastend brandt of het milieu integendeel
ontziet, hangt in sterke mate af van de wijze waarop u hem
bedient en van de brandstof die u gebruikt (zie punt 9. De
juiste brandstof).
Gebruik uitsluitend droog hout. Het best geschikt is loofhout
zoals beuk en berk.
Gebruik voor het aansteken alleen maar kleine stukken hout.
Deze ontbranden sneller dan grotere stukken, zodat de tem-
peratuur die noodzakelijk is voor een volledige verbranding
sneller bereikt wordt.
Bij langer stoken levert het vaker bijvoegen van kleinere
houthoeveelheden zowel energetische als ecologische
voordelen op.
21. Beoordeling van de verbranding
Hoe goed het verbrandingsproces verloopt, kunt u gemakke-
lijk beoordelen aan de hand van de volgende kenmerken:
–
De kleur en de gesteldheid van de assen:
Bij een zuivere verbranding ontstaat fi jn wit as. Een
donkere kleur wijst op houtskoolresten. De uitbrandfase
is in dit geval slechts gedeeltelijk doorlopen.
–
De kleur van het rookgas bij het verlaten van de
schoorsteen: Hier geldt: hoe minder de rook bij het
verlaten van de schoorsteen zichtbaar is, hoe beter de
verbranding
verloopt.
In het tussenseizoen (lente / herfst) kunnen bij buitentem-
peraturen van meer dan 16°C storingen in de schoorsteen
optreden. Wanneer bij een dergelijke temperatuur ook na de
snelle verbranding van papier of kleine houtblokken (lokvuur)
geen trek ontstaat, moet u de kachel best niet aansteken.
22. Houtvochtigheid en vermogen
Vuistregel: hoe vochtiger het hout, hoe lager het vermogen.
Het vermogen van het hout hangt zeer sterk samen met
de vochtigheid ervan. Hoe meer water het hout bevat, hoe
meer energie bij de verbranding besteed moet worden aan
de verdamping van dat water. Deze energie is verloren. Hoe
vochtiger het hout dus, hoe lager het vermogen.
Een voorbeeld: pas gehakt hout vertoont een vochtigheids-
graad van om en nabij de 50% en beschikt over een vermo-
gen van ongeveer 2,3 kWh/kg. Behoorlijk luchtgedroogd hout
daarentegen met een vochtigheidsgraad van ca. 15% heeft
een vermogen van ongeveer 4,3 kWh/kg.
Summary of Contents for Tula
Page 2: ...2 ...