40
• Controleer vóór de montage of de wand waaraan het
product wordt bevestigd, het aan te brengen gewicht
kan dragen en vergewis u ervan dat er zich bij de
montageplaats in de wand geen elektrische bedrading,
water-, gas- of andere leidingen bevinden.
• Monteer het product niet op plaatsen waaronder zich
personen kunnen begeven.
Aanwijzing – Montage
• Het is aan te bevelen om het basis- en meetstation, evenals
de draadloze regenmeter allereerst op de gewenste plaatsen
van opstelling zonder montage neer te zetten en alle
instellingen - zoals in
6. Gebruik en werking
is beschreven
– uit te voeren.
• Monteer pas na een correcte instelling en stabiele
draadloze verbinding het/de station/s.
Aanwijzing
• Het bereik van de draadloze verbinding tussen het meet-
en basisstation en de draadloze regenmeter bedraagt in
het open veld max. 100 m.
• Let er vóór de montage op dat de draadloze verbinding
niet door storende signalen of obstakels zoals gebouwen,
bomen, voertuigen, hoogspanningskabels o.a. negatief
wordt beïnvloed.
• Vergewis u er vóór de definitieve montage van dat er
tussen de gewenste plaatsen van opstelling voldoende
ontvangst c.q. een stabiele draadloze verbinding bestaat.
• Let er bij de montage van het meetstation op dat
dit tegen direct zonlicht en regen beschermd is
gepositioneerd.
• De internationale standaardhoogte voor het meten van de
luchttemperatuur bedraagt volgens de Duitse weerdienst
2 m (6,5 ft) boven de grond.
5.1 Basisstation
• Zet het basisstation met behulp van de voet op een vlakke
ondergrond neer (25).
• Alternatief kunt u het basisstation met behulp van de
uitsparing (22) op de achterzijde aan een wand monteren.
5.2 Meetstation
• Het meetstation kunt u tevens op een vlakke ondergrond
buiten opstellen.
• Het is aan te raden het meetstation veilig en stevig op een
buitenwand te monteren.
• Bevestig plug, schroef, spijker, enz. in de daarvoor bestemde
wand.
• Hang het basis-/ meetstation met de daarvoor bestemde
uitsparing (27) daaraan op.
5.3 Draadloze regenmeter
• De draadloze regenmeter kunt u tevens op een vlakke
ondergrond buiten opstellen.
• Het is aan te bevelen om de regenmeter veilig, stabiel en
waterpas op een plek neer te zetten die niet door bomen,
dakoverstekken en dergelijke wordt bedekt, zodat de regen
ongehinderd in de opvangbak kan vallen. Maak eventueel
gebruik van de geïntegreerde waterpas (33).
• Bevestig plug, schroef, spijker, enz. in de daarvoor bestemde
ondergrond.
• Bevestig de draadloze regenmeter aan de daarvoor bestemde
boorgaten (31).
6. Gebruik
Aanwijzing
• Houd de “ ” toets (17) of de “ ” toets (18) ingedrukt
teneinde de waarden sneller te kunnen selecteren.
6.1 Verbinding met het meetstation en de draadloze
regenmeter
• Na het plaatsen van de batterijen zoekt het basisstation
automatisch naar een verbinding met het meetstation en de
draadloze regenmeter en voert de eerste configuratie uit.
Aanwijzing
• De eerste configuratie duurt ca. 2 minuten.
• Tijdens de poging om een verbinding tot stand te
brengen, knippert het zendsymbool Meets
Draadloze regenmeter (15).
• Voorkom gedurende deze tijd het bedienen van toetsen!
Anders kunnen er fouten en onnauwkeurigheden bij de
waarden en de overdracht ervan optreden.
• Deze procedure is voltooid zodra de meetwaarden voor
binnen (10) en buiten (3) worden weergegeven.
• De meetwaarde wordt ongeveer elke 45 seconden
automatisch door het basistoestel geactualiseerd.
• Bevindt de temperatuurwaarde zich buiten het
meetbereik, dan wordt in de temperatuurweergave --.-
(voor temperaturen onder het meetbereik) resp. --.- (voor
temperaturen boven het meetbereik) weergegeven.
• Indien er bij herhaling geen signaal van de draadloze
regenmeter wordt ontvangen, houd dan de LIGHT-toets (1)
gedurende ca. 3 seconden ingedrukt om het handmatig
zoeken naar het signaal te starten.
Weergave
Zoeken naar signaal van het
meetstation
Knipperende indicator
Actief
Continu brandende indicator
Succesvol –
signaal wordt ontvangen