45
6. Bluetooth
®
-verbinding (pairing)
Aanwijzing – pairing
•
Controleer of uw eindapparaat met Bluetooth®-functie is ingeschakeld en of de Bluetooth®-functie
is geactiveerd .
•
Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing van uw eindapparaat .
De oortelefoons en het eindapparaat mogen niet meer dan 1 meter van elkaar verwijderd zijn . Hoe
kleiner de afstand, hoe beter .
Zorg ervoor dat de oortelefoons zijn ingeschakeld .
Controleer de status van de status-led (4) en de indicaties
Wanneer de status-led (4) afwisselend knippert en de
indicatie:
de oortelefoons zoeken naar een Bluetooth®-verbinding .
Als de status-leds (4) langzaam knipperen en de indicatie:
de oortelefoons zijn al met een Bluetooth®-apparaat verbonden .
1
red + blue
„Pairing“
blue
„Your headset
is connected“