50
Aanwijzing – grenswaarde storm
• De stormvoorspelling is tevens gebaseerd op
atmosferische luchtdrukveranderingen waarvan u
de grenswaarden individueel tussen 3 hPa en 9 hPa
kunt instellen. De grenswaarde is standaard op 6 hPa
ingesteld.
• Indien de luchtdruk over een periode van drie uur met
minimaal de ingestelde grenswaarde daalt, dan wordt
de weergave voor de stormwaarschuwing geactiveerd.
• Bij een geactiveerde weergave voor de
stormwaarschuwing knipperen het regensymbool en de
trendpijlen gedurende drie uur.
6.3. Weersvoorspelling
• Aan de hand van atmosferische luchtdrukveranderingen en
de opgeslagen gegevens kan het basisstation informatie
over de weersverwachting voor de komende 12 tot 24
uur tonen.
Aanwijzing – weersvoorspelling
Tijdens de eerste uren dat het station in werking is, is een
weersvoorspelling wegens ontbrekende gegevens, welke
pas na verloop van tijd worden opgeslagen, niet mogelijk.
De weersvoorspelling en het actuele weer worden door vier
verschillende symbolen (1) afgebeeld:
Symbool (1)
Weer
Zonnig
Licht bewolkt
Bewolkt
Regen
• Een trend over de luchtdruk voor de komende uren aan de
hand van de gemeten barometerwaarden wordt tussen de
symbolen van de weersvoorspelling afgebeeld.
Weergave (3)
Luchtdruktrend / Weersverwachting
Stijgend / Weersverbetering
Dalend / Weersverslechtering
• De weersymbolen veranderen aan de hand van de
actuele relatieve luchtdruk en de luchtdrukveranderingen
gedurende de laatste zes uur. Indien het weer verandert,
dan knipperen de pijlen van de luchtdruktrend (3) drie uur
lang en geven daarmee een weersverandering aan. Indien
de weersomstandigheden daarna zijn gestabiliseerd en
er geen weersverandering meer wordt geregistreerd, dan
stoppen de pijlen (3) met knipperen.
Voorbeelden:
Weergave
Betekenis
Weersvoorspelling: Regen
Luchtdruktrend: Dalend /
Weersverslechtering
Actueel weer: Bewolkt
Actueel weer: Licht
bewolkt
Luchtdruktrend: Stijgend /
Weersverbetering
Weersvoorspelling:
Zonnig
• Het staafdiagram (8) toont het verloop van de relatieve
luchtdruk gedurende de afgelopen 24 uur.
6.4. Weergavemodus temperatuur / luchtdruk
• Druk bij herhaling op de
SET
-toets (28) teneinde tussen de
volgende weergaven om te schakelen:
•
Buitentemperatuur (18:
TEMP
)/ Dauwpunttemperatuur
(18:
DEWPOINT
)
•
Absolute luchtdruk (7:
abs
)/ relatieve luchtdruk (7:
rel
)
De desbetreffende weergave begint te knipperen.
• Druk tijdens de weergave op de
MIN/MAX
-toets (30) of
de
+
-toets (31) teneinde tussen de weergaven van de
buitentemperatuur en het dauwpunt resp. de absolute en
relatieve luchtdruk om te schakelen.
• Druk op de
SET
-toets (28) om de geselecteerde weergave
te bevestigen.