58
BÍ fabrieksconfiguratie wordt de
bewegingsdetector ingesteld met een zwak
vooralarm (voor de reacties van het systeem,
zie de installatiegids van uw centrale). Men
kan het alarmniveau aanpassen via de
volgende parameterring:
Parameterring
Programmeringsvoorbeeld
:
programmering van een detector met een
alarmniveau ingesteld op “vooralarm”:
parameternummer 5, parameterwaarde 2
4. Parameterring
Parameternummer Alarmniveau Parameterwaarde
5 Inbraak 1
Vooralarm 2
Afschrikking 3 (fabrieksconfiguratie)
Waarschuwing 4
Controlelampe
van de
programmering
aan
Sequentie van
het indrukken
ong.
5 sec.
ongev. 10 sec.
ongeveer
2 sec.
ongev. 10 sec.
Begin
door
langdurig op
de toets te
duwen tot het
controlelampje
uitgaat.
De toets 5 maal
opeenvolgend
indrukken, wat
overeenstemt met
het parameter-
nummer
Langdurig
indrukken
van
de toets tot het
controlelampje
vluchtig uitgaat
De toets 1 tot 4
maal
opeenvolgend
indrukken, in
functie van de
parameterwaarde
Beëindig
de
sequentie door
langdurig op de
toets te drukken tot
het controlelampje
uitgaat
{
{
Begin
5 maal
drukken
voor
de keuze van
het alarmniveau
Langdurig
drukken tot het
controlelampje
vluchtig uitgaat
2 maal drukken
om het
vooralarm
te kiezen
Einde
5
2
ongeveer
2 sec.
Controlelampe
van de
programmering
uit
Continu branden
van het
controlelampje
= correcte
parameterring
(2 sec.)