Probleem
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
Onverwachte of onjuiste
opgeloste O
2
-aflezingen.
Luchtlek in
productmonsterlijn.
Stel het stromingtempo in op 100 mL/min. Wacht
tot stabiel en verdubbel vervolgens traag het
debiet.
De stabiele waarde voor een opgeloste O
2
-
aflezing moet dezelfde zijn als voordien. Een
verschil met betrekking tot het debiet geeft
duidelijk aan dat er een luchtlek in de lijn is.
Veel reststroom.
Zet de sensor in een ontlucht monster en wacht
tot de aflezing een lage waarde aangeeft.
Meet de concentratie en vergelijk deze met de
onderste meetgrens (zie
op pagina 104).
Indien de concentratie merkelijk hoger is dan de
onderste grens, probeer opnieuw na het
membraan vervangen te hebben.
De ijking ligt buiten de
specificaties of de responstijd is
te laag.
Sensor onjuist ingesteld.
Controleer de sensorparameters op het
instrument.
IJk de sensor opnieuw.
Onjuiste
temperatuurmeting.
Controleer de temperatuur met een externe
referentie.
IJk de sensor opnieuw.
Onjuiste barometrische
druk.
IJk de barometrische druksensor met het
instrument.
IJk de sensor opnieuw.
Patroon niet goed op de
sensor gemonteerd.
Controleer of de patroonassemblage stevig op
de sensor is vastgeschroefd en of het membraan
stevig vast is.
IJk de sensor opnieuw.
Vuile sensorelektroden.
Maak de sensor schoon met het ORBISPHERE
32301 reinigings- en regeneratie-instrument
zoals dit in deze paragraaf uitgelegd is.
IJk de sensor opnieuw.
Sensor heeft een
onderhoud nodig.
Vervang het membraan door een nieuwe
sensorpatroon te monteren zoals dit in deze
paragraaf uitgelegd is.
IJk de sensor opnieuw.
122
Nederlands