32
NEDERLANDS
NL
Wij maken u erop attent dat onze installaties qua
bestemming niet geconstrueerd zijn voor gebruik in
ondernemingen, handwerkateliers of industriële be-
drijven. Onder omstandigheden in ondernemingen,
handwerkateliers of industriële bedrijven kunnen wij
geen garantie verlenen.
Dit apparaat uitsluitend gebruiken voor normaal
gebruik, zoals aangegeven. Bij niet naleving van de
bepalingen uit de algemeen geldende voorschriften,
evenals van de bepalingen uit deze gebruiksaanwij-
zing, kan de producent voor schaden niet aansprake-
lijk gesteld worden.
Resterende gevaren
Ook bij een juist gebruik en opvolging van alle veilig-
heidsbepalingen kunnen nog restrisico’s bestaan.
WAARSCHUWING !
Veiligheidsbril dragen! Draag veiligheids-
handschoenen!
Houd kinderen van zuur en accu
verwijderd!
Gevaar voor bijtwonden !
Accuzuur is zeer bijtend.
Eerste hulpverlening
Zuurspatten in het oog onmiddellijk
enkele minuten met schoon water
uitspoelen! Daarna per omgaande een
arts raadplegen.
Zuurspatten op de huid of kleding
onmiddellijk met een anti-zuurmiddel of
zeepoplossing neutraliseren en met veel
water naspoelen.
Bij gedronken zuur onmiddellijk een arts
raadplegen.
Handelswijze in noodgeval
Tref de noodzakelijke maatregelen om éérste hulp
te verlenen, die met het letsel overeenkomt en vraag
zo snel mogelijk gekwalificeerde medische hulp aan.
Bescherm gewonde personen voor overig letsel en
stel ze gerust. Indien u hulp vraagt, geef de volgende
gegevens door:: 1. Plaats van het ongeval, 2. Soort
van het ongeval, 3. Aantal gewonden mensen, 4.
Soort verwondingen
Gebruik het laadapparaat nooit in een vochtige
of natte omgeving. Enkel geschikt voor gebruik in
binnenruimten.
Verhinder dat de koelfunctie van het apparaat door
bedekking van de koelgleuven beperkt wordt. Gebru-
ik het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen
of op een brandbare ondergrond.
Sluit de accukabel alleen aan en ontkoppel deze
alleen wanneer de lader niet is aangesloten op de
wandcontactdoos.
Neem altijd de instructies en aanwijzingen van fabri-
kant van de accu en het voertuig in acht.
Bij een vast in het voertuig gemonteerde accu moet
worden gewaarborgd dat het voertuig uitgeschakeld
is! Schakel het contact uit. Zet het voertuig in de
parkeerstand en beveilig het tegen wegrollen.
1. Sluit eerst de rode accuklem aan op de pluspool
van de accu.
2. Sluit dan de zware accuklem aan op de minpool
van de accu (Als de accu in het voertuig gemonteerd
is op de carrosserie, niet in de buurt van de accu en/of
de brandstofleiding).
3. Sluit de acculader aan op een wandcontactdoos.
4. Na het laden: Haal eerst de acculader los uit de
wandcontactdoos.
5. Ontkoppel eerst de zwarte accuklem en neem
daarna de rode klem los van de accu.
Houd deze volgorde altijd aan!
Gevaar voor kortsluiting! Zorg ervoor dat de klemmen
geen contact met elkaar maken of via geleidende
voorwerpen (bijvoorbeeld een gereedschap) met
elkaar worden verbonden.
Raak uitsluitend het geïsoleerde gedeelte van de
aansluitkabels van de polen (‚–‘ en ‚+‘) aan!
Pak nooit de beide klemmen tegelijk beet wanneer
het apparaat in bedrijf is.
Voorgeschreven gebruik van het
systeem
De acculader mag uitsluitend worden gebruikt voor
het laden en starten van voertuigen, met inachtne-
ming van alle technische gegevens.
Soorten accu‘s:
- Loodzuuraccu‘s (vloeibare elektrolyt) (PB)
- Gel-accu (GEL)
- Vlies-accu (AGM)
- Natte accu‘s (WET)
- Onderhoudsvrije loodzuuraccu‘s (MF)
WAARSCHUWING
Het apparaat is niet geschikt voor het laden van bi-
jvoorbeeld Li-Ion-, NiCd- of NiMH-accu‘s en andere
niet-oplaadbare batterijen.