45
NEDERLANDS
NL
a)
Laad de accu slechts op met laadapparaten die
door de producent worden aanbevolen.
Bij een
laadapparaat, dat niet voor een bepaald soort
accu’s geschikt is, bestaat brandgevaar, als dit voor
andere typen accu’s wordt gebruikt.
b)
Gebruik in elektrische werktuigen enkel de hier-
voor bestemde accu’s.
Het gebruik van andere
accu’s kan tot letsels en brandgevaar leiden.
c)
Houd een niet gebruikte accu ver van papier-
klemmen, munten, sleutels, spijkers, schroeven
of overige kleine metalen voorwerpen die over-
brugging van de contacten kunnen veroorza-
ken.
Een kortsluiting tussen de accucontacten kan
verbrandingen of vuur tot gevolg hebben.
d)
Bij een verkeerd gebruik kan vloeistof uit de
accu komen. Vermijd contact daarmee. Bij een
toevallig contact met veel water afspoelen. Als
de vloeistof in de ogen komt direct medische
hulp zoeken.
Vrijkomend accuvloeistof kan huidir-
ritatie of verbrandingen veroorzaken.
6) Service
a)
Laat uw elektrische werktuig uitsluitend door
gekwalificeerd vakkundig personeel en uitslui-
tend met originele reserveonderdelen repareren.
Daardoor wordt gewaarborgd dat de veiligheid van
het apparaat behouden blijft.
Veiligheidsinstructies voor Verticuteerder
Letselgevaar!
Breng nooit handen of voeten in de buurt van roterende
onderdelen. Houd altijd afstand van de uitwerpopening.
Gebruik bij de werkzaamheden met dit apparaat geen
accessoires, behalve degene die door ons bedrijf wor-
den aanbevolen. Anders kunnen de bediener of de in de
omgeving aanwezige omstanders ernstig letsel oplopen
of kan het apparaat worden beschadigd.
Houd kinderen en overige personen evenals dieren
tijdens het gebruik van het apparaat op afstand. De
minimale veiligheidsafstand bedraagt 5 m.
Draag persoonlijke beschermende uitrusting. Draag ste-
vige schoenen en een lange broek. Gebruik het apparaat
nooit met blote voeten of in lichte sandalen. Draag be-
schermende handschoenen, indien het noodzakelijk is.
Controleer zorgvuldig de plaats waar de machine wordt
gebruikt en verwijder alle voorwerpen die gegrepen en
weggeslingerd kunnen worden.
Voor zover mogelijk, vermijd gebruik van dit product
op nat gras.
Alle beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen
moeten voor het gebruik van het apparaat correct
bevestigd zijn.
Opvangzak nooit bij draaiend apparaat afnemen.
Voor het gebruik altijd door een visuele controle
vaststellen dat de maaimessen, de messchroeven en
de maai-eenheid niet bot, versleten of beschadigd
zijn. Versleten of beschadigde messen en schroeven
vervangen om een evenwichtige loop te
garanderen.
Het is streng verboden de aan de machine
aangebrachte veiligheidsinrichtingen te demonte-
ren, het gebruiksdoel te veranderen of vreemde
beschermingsinrichtingen aan te brengen.
Het apparaat mag niet gebruikt worden, als het
beschadigd is of de beschermingsinrichtingen
defect zijn. Vervang versleten of beschadigde
onderdelen.
Start de motor enkel dan als uw voeten op een veilige
afstand van de maaiwerktuigen zijn.
Kantel bij het starten de machine niet.
Start de machine niet, als u voor de uitwerpopening
staat.
Tijdens werkzaamheden met het apparaat niet rennen.
Loop langzaam en met aandacht.
Let bij het achteruitlopen op struikelgevaar!
Zorg altijd voor een veilige positie, in het bijzonder
op hellingen. Maai niet op te steile hellingen. Wees
bijzonder voorzichtig, als u op hellingen van rijrichting
verandert.
Rij bij hellingen altijd dwars op de helling en niet
omhoog of omlaag.
Wees uitzonderlijk voorzichtig, als u zich omdraait en de
machine naar u toe trekt.
Schakel de grasmaaier altijd uit, indien deze gedragen,
gekanteld of buiten de grasvlakten wordt bewogen.
Wacht, tot alle draaiende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen.
Indien een vreemd voorwerp wordt getroffen of
trillingen ontstaan, dient u het apparaat uit te schakelen
en de bougiestekker uit te nemen. Controleer of het
apparaat beschadigd is. Eventuele schades repareren.
Schakel de machine onmiddellijk uit nadat de werk-
zaamheden zijn beëindigd.
• Stop de machine en neem de contactsleutel uit.
Wacht, tot alle draaiende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen en het apparaat afgekoeld is. Neem de
sleutel er uitaltijd, als u het apparaat verlaat.
• Om een geblokkeerd mes vrij te maken.
• Om de maaihoogte in te stellen.
• Om de opvangzak te legen.
• Als een vreemd voorwerp werd geraakt (Controleer
de grasmaaier op schades. Reparaties dienen uitge-
voerd te worden voordat het apparaat opnieuw in
gebruik wordt genomen.).
• Om de maaier op te tillen of weg te dragen.
• Om de maaier te kantelen of te transporteren (bijv.
van/naar grasveld of bij oversteken van wegen)
• Voordat de grasmaaier wordt gecontroleerd,
schoongemaakt of andere werkzaamheden aan het
apparaat worden uitgevoerd.