43
NEDERLANDS
NL
c)
Neem de stekker uit het stopcontact en/of
verwijder de accu voordat instellingen aan
het apparaat worden uitgevoerd, onderdelen
worden vervangen of het apparaat na gebruik
wordt weggezet.
Deze voorzorgsmaatregelen ver-
hinderen een ongewenste start van het elektrische
werktuig.
d)
Bewaar elektrische werktuigen, die niet in ge-
bruik zijn, buiten het bereik van kinderen. Laat
personen niet het apparaat gebruiken die daar-
mee niet vertrouwd zijn of deze aanwijzingen
niet hebben gelezen.
Elektrische werktuigen zijn
gevaarlijk, indien deze door onervaren personen
worden gebruikt.
e)
Onderhoud elektrische werktuigen zorgvuldig.
Controleer of de bewegelijke onderdelen perfect
functioneren en niet klemmen, of onderdelen
gebroken of zodanig beschadigd zijn dat de
functie van het elektrische werktuig is beïnvlo-
ed. Laat beschadigde onderde
Vele ongevallen
vinden hun oorzaak in slecht onderhouden elek-
trische werktuigen.
f)
Houd snijwerktuigen scherp en schoon.
Zorgvul-
dig onderhouden snijwerktuigen met scherpe snij-
kanten lopen minder snel vast en zijn eenvoudiger
te bedienen.
g)
Gebruik elektrische werktuigen, accessoires,
inzetwerktuigen etc. in overeenstemming met
deze aanwijzingen. Houd daarbij rekening met
de arbeidsomstandigheden en de uit te voeren
werkzaamheden.
Het gebruik van elektrische
werktuigen voor andere dan de beoogde toepas-
singen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
5) Gebruik en behandeling van het accuwerktuig
a)
Laad de accu slechts op met laadapparaten die
door de producent worden aanbevolen.
Bij een
laadapparaat, dat niet voor een bepaald soort
accu’s geschikt is, bestaat brandgevaar, als dit voor
andere typen accu’s wordt gebruikt.
b)
Gebruik in elektrische werktuigen enkel de hier-
voor bestemde accu’s.
Het gebruik van andere
accu’s kan tot letsels en brandgevaar leiden.
c)
Houd een niet gebruikte accu ver van papier-
klemmen, munten, sleutels, spijkers, schroeven
of overige kleine metalen voorwerpen die over-
brugging van de contacten kunnen veroorza-
ken.
Een kortsluiting tussen de accucontacten kan
verbrandingen of vuur tot gevolg hebben.
d)
Bij een verkeerd gebruik kan vloeistof uit de
accu komen. Vermijd contact daarmee. Bij een
toevallig contact met veel water afspoelen. Als
de vloeistof in de ogen komt direct medische
hulp zoeken.
Vrijkomend accuvloeistof kan huidir-
ritatie of verbrandingen veroorzaken.
6) Service
a)
Laat uw elektrische werktuig uitsluitend
door gekwalificeerd vakkundig personeel en
uitsluitend met originele reserveonderdelen
repareren.
Daardoor wordt gewaarborgd dat de
veiligheid van het apparaat behouden blijft.
Veiligheidsinstructies voor
Accugrasmaaier
Letselgevaar!
Breng nooit handen of voeten in de buurt van
roterende onderdelen. Houd altijd afstand van de
uitwerpopening.
Gebruik bij de werkzaamheden met dit apparaat
geen accessoires, behalve degene die door ons
bedrijf wor- den aanbevolen. Anders kunnen de
bediener of de in de omgeving aanwezige
omstanders ernstig letsel oplopen of kan het
apparaat worden beschadigd.
Houd kinderen en overige personen evenals dieren
tijdens het gebruik van het apparaat op afstand. De
minimale veiligheidsafstand bedraagt 5 m.
Draag persoonlijke beschermende uitrusting. Draag
stevige schoenen en een lange broek. Gebruik het
apparaat nooit met blote voeten of in lichte sandalen.
Draag beschermende handschoenen, indien het
noodzakelijk is.
Controleer zorgvuldig de plaats waar de machine wordt
gebruikt en verwijder alle voorwerpen die gegrepen en
weggeslingerd kunnen worden.
Voor zover mogelijk, vermijd gebruik van dit product
op nat gras.
Alle beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen
moeten voor het gebruik van het apparaat correct
bevestigd zijn.
Opvangzak nooit bij draaiend apparaat afnemen.
Voor het gebruik altijd door een visuele controle
vaststellen dat de maaimessen, de messchroeven en
de maai-eenheid niet bot, versleten of beschadigd
zijn. Versleten of beschadigde messen en schroeven
vervangen om een evenwichtige loop te
garanderen.
Het is streng verboden de aan de machine
aangebrachte veiligheidsinrichtingen te demonte-
ren, het gebruiksdoel te veranderen of vreemde
beschermingsinrichtingen aan te brengen.
Het apparaat mag niet gebruikt worden, als het
beschadigd is of de beschermingsinrichtingen
defect zijn. Vervang versleten of beschadigde
onderdelen.
Start de motor enkel dan als uw voeten op een veilige
afstand van de maaiwerktuigen zijn.
Kantel bij het starten de machine niet.
Start de machine niet, als u voor de uitwerpopening
staat.
Tijdens werkzaamheden met het apparaat niet rennen.
Loop langzaam en met aandacht.
Let bij het achteruitlopen op struikelgevaar!
Zorg altijd voor een veilige positie, in het bijzonder
op hellingen. Maai niet op te steile hellingen. Wees
bijzonder voorzichtig, als u op hellingen van rijrichting
verandert.