Nederlands (
N
L)
96
7.3 Leidingwerk
7.3.1 Inlaatleiding van het regenwater vanuit de verzameltank
Voor draadgrootte en locatie zie afb.
, pagina
en afb.
,
pagina
7.3.2 Toevoerleiding van het leidingwater en
stromingssensor
Positienummers verwijzen naar afb.
Monteer de stromingssensor (pos. 7) in de toevoerleiding van het
leidingwater volgens de richtlijnen in de instructies die bij de stro-
mingssensor zijn geleverd.
7.3.3 Persleiding
Positienummers verwijzen naar afb.
Sluit de afvoerslang (pos. 15) aan tussen het afvoerspruitstuk van
de boosterpomp en de isolatie-afsluiter (pos. 14).
Verbind het leidingwerk van het gebouw met de isolatie-afsluiter.
Voor de draadgrootte zie afb.
, pagina
7.3.4 Overloop
Leid de overloop via een trechter naar het riool om te zorgen voor
een luchtspleet tussen de buffertank en de leiding die naar het
riool gaat. Zie afb.
.
Afb. 3
Voorbeeld van overloopvoorziening
7.4 Extra voedingspomp
Installeer een extra voedingspomp zodanig dat deze regenwater
in dezelfde toevoerleiding pompt als de andere voedingspomp.
Zie
7.5 Extra buffertank
Installeer een extra buffertank door deze aan te sluiten op de
hoofdbuffertank. Zie afb.
.
Afb. 4
Aansluitleiding (A) geïnstalleerd tussen
hoofdbuffertank en extra buffertank
8. Elektrische installatie
8.1 Elektrische aansluiting
De volgende aansluitingen moeten uitgevoerd worden voordat
het systeem in bedrijf gesteld kan worden.
8.1.1 Aansluiting van voedingsspanning
Sluit de elektrische voeding aan zoals weergegeven in het aan-
sluitschema dat is meegeleverd met de besturingskast.
8.1.2 Aansluiting van de hydrostatische druksensor voor de
verzameltank
Sluit de geleverde hydrostatische druksensor aan zoals weerge-
geven in het aansluitschema dat is meegeleverd met de bestu-
ringskast.
Voer de diepte van de tank en de gewenste laagniveaulimiet voor
de verzameltank in display 4.1 in. Zie paragraaf
.
8.1.3 Aansluiting van de voedingspomp
Sluit de voedingspomp aan zoals weergegeven in het aansluit-
schema dat is meegeleverd met de besturingskast.
8.1.4 Aansluiting van de stromingssensor
Sluit de stromingssensor aan zoals weergegeven in het aansluit-
schema dat is meegeleverd met de besturingskast.
Voorzichtig
Alle uitwendige leidingen moeten goed onder-
steund worden voordat ze aangesloten worden
op de RCME-unit om het inwendig leidingwerk
niet mechanisch te belasten.
N.B.
Er wordt een keerklep aangebracht op het
afvoerspruitstuk van de boosterpomp, zie pos. 9
op afb.
, pagina
.
Alle leidingwerk onderworpen aan vriesomstan-
digheden moet goed geïsoleerd worden en zo
nodig op temperatuur gehouden.
TM
05 95
44 391
3
T
M
05
95
45
39
13
Waarschuwing
De elektrische aanluiting moet volgens de in
Nederland/België geldende voorschriften en
regels worden uitgevoerd.
Voordat u aansluitingen op de unit of voedings-
pomp uitvoert, moet de elektrische voeding uit-
geschakeld worden en moet ervoor gezorgd wor-
den dat deze niet toevallig opnieuw ingeschakeld
kan worden.
We raden aan een aardlekschakelaar aan te bren-
gen op de elektrische voeding.
Voorzichtig
Controleer of de RCME-unit en voedingspomp
geschikt zijn voor de elektrische voeding op de
plaats van installatie.
Alle elektrische aansluitingen moeten beantwoor-
den aan de beschermingsklasse IP54.
Voorzichtig
Controleer of de geleiderdoorsnede van de
gebruikte voedingskabel geschikt is voor de
maximale stroomsterkte (I
max
) zoals vermeld op
het typeplaatje van de RCME-unit.
A