
NL
34
minimumleeftijd voor het gebruik
voorzien. Evenzeer is het voor
personen, die de gebruiksaanwij-
zing niet volledig kennen, verbo-
den om werkzaamheden met dit
apparaat door te voeren.
• Dit toestel mag worden gebruikt
door personen met fysieke,
zintuiglijke of psychische beper-
kingen of met een gebrek aan
ervaring of kennis, mits zij daarbij
onder toezicht staan of geïnstru-
eerd zijn in het veilige gebruik
van het apparaat en de gevaren
begrijpen die van het apparaat
uit kunnen gaan. Kinderen mo-
gen niet met het toestel spelen.
• Laat andere personen het ap-
paraat of het verlengsnoer niet
aanraken. Houd het apparaat op
een veilige afstand van mensen,
meer bepaald van kinderen en
huisdieren.
• Let op open vensters, kinderen,
huisdieren, enz. Onderbreek het
werk wanneer kinderen en huis-
dieren in de nabijheid vertoeven.
Het geblazen materiaal kan in
uw richting geslingerd worden.
Neem een veiligheidsafstand
van 5 m rond u in acht.
• Schakel het apparaat niet in in-
dien het omgekeerd vastgehou-
den wordt of indien het zich niet
in de werkstand bevindt.
• Vermijd een ongewilde ingebruik-
name. Vergewis u dat het ap-
paraat uitgeschakeld is voordat
u het op de stroomvoorziening
aansluit, het oppakt of draagt.
Als u bij het dragen van het
apparaat uw vinger aan de
schakelaar hebt of het apparaat
ingeschakeld op de stroomvoor-
ziening aansluit, kan dit tot onge-
vallen leiden.
• Richt het apparaat tijdens de
werking niet op personen en richt
meer bepaald de luchtstraal niet
op ogen en oren.
• Maak uzelf met uw omgeving
vertrouwd en let op mogelijke ge-
varen, die bij de werkzaamheden
soms aan uw aandacht kunnen
ontgaan.
• Let bij de werkzaamheden op
een veilige stand, vooral aan hel-
lingen. Houd het apparaat steeds
met beide handen vast en werk
uitsluitend met een correct inge-
stelde draagriem.
• Het lichaam niet te ver strekken
en erop letten, het evenwicht niet
te verliezen.
• Inspecteer het te reinigen op-
pervlak zorgvuldig en ruim alle
(prikkel- of metaal) draden, ste-
nen, conservenblikjes en andere
vreemde voor werpen uit de weg.
• Los vreemde voorwerpen vóór
blaas-/zuigbegin met een hark of
een bezem.
• Gebruik het aan te brengen
blaasmondstuk opdat de lucht-
stroom dichtbij de grond kan
werken.
• Bevochtig bij zeer droge omstan-
digheden het oppervlak lichtjes
om de stofbelasting te verminde-
ren.
• Houd vingers en voeten op
een veilige afstand van de ope-
ning van de aanzuigbuis en de
waaier. Er bestaat gevaar voor
verwondingen.
• Werk niet met apparaat indien u
moe of on ge con centreerd bent
of na het nuttigen van alcohol of
tabletten. Las steeds tijdig een
werkpau ze in. Ga op een ver-
Summary of Contents for ELS 2614-2 E
Page 132: ......