Gebruiksaanwijzing
117
NL
14 Storingen en defecten
14.1 Veiligheidsapparaat
De airconditioner is uitgerust met een veiligheidsvoorziening om de compressor te beschermen� Bij
veelvuldig in- en uitschakelen of plotselinge onderbreking van de netvoeding kunnen vertragingen van
maximaal 3 minuten optreden� Deze functie is opzettelijk en vormt geen storing�
De beveiliging wordt ook actief als de airconditioner wordt gebruikt buiten de toegestane bedrijfstempe-
ratuur (zie hoofdstuk 2�4)�
14.2 Problemen oplossen
Hieronder worden enkele fouten opgesomd die u zelf kunt elimineren� Als u de fout in de volgende ta-
bel niet kunt vinden of als de voorgestelde oplossingen niet werken, neem dan contact op met de dea-
ler of fabrikant of met een erkend gespecialiseerd bedrijf voor koel- en klimaattechniek�
Fout
Oorzaak
Oplossing
De airconditioner kan
niet worden ingescha-
keld�
De beveiliging is in werking ge-
treden�
→
Wacht 3 minuten en probeer dan de air-
conditioner opnieuw in te schakelen�
De netstekker zit niet in het
stopcontact�
→
Steek de netstekker in een stopcontact�
De batterijen van de afstands-
bediening zijn leeg�
→
Plaats nieuwe batterijen in de afstands-
bediening�
De ingebouwde zekering is
doorgebrand�
→
Neem contact op met de dealer of fabri-
kant of met een erkende vakman�
De airconditioner
werkt maar korte tijd�
De ingestelde temperatuur is
hoger dan of gelijk aan de ka-
mertemperatuur�
→
Stel een lagere temperatuur in�
De luchtuitlaat is geblokkeerd�
→
Verwijder de verstopping van de luch-
tuitlaat�
De airconditioner
werkt in de modus
koelen
, maar de ka-
mertemperatuur daalt
niet�
Warme lucht van buiten komt
binnen door een open deur of
raam�
→
Sluit de deur of het raam� Als de luch-
tafvoerslang door de deur of het raam
wordt geleid, moet deze open blijven�
Een ander apparaat in de ka-
mer produceert afvalwarmte�
→
Schakel het apparaat dat warmte produ-
ceert uit�
Het luchtfilter is vuil.
→ Maak het luchtfilter schoon.
De luchtinlaat of -uitlaat is ge-
blokkeerd�
→
Verwijder de verstopping�
De ingestelde temperatuur is
hoger dan de kamertempera-
tuur�
→
Stel een lagere temperatuur in�
De airconditioner begint te bev-
riezen en gaat in ontdooistand�
→
Wacht op het ontdooi proces� Daarna
kunt u de airconditioner zoals gewoonlijk
blijven gebruiken�
De uitlaatluchtslang is niet cor-
rect geleid of is geblokkeerd�
→
Volg de instructies in hoofdstuk 7�2�
De kamer is groter dan 20 m²�
→
Gebruik de airconditioner in kamers met
een maximale grootte van 20 m²�
Er druppelt water uit
de airconditioner�
De airconditioner is verplaatst
zonder het condensreservoir te
legen�
→
Leeg het condensreservoir voordat u de
airconditioner verplaatst�
De airconditioner is op een on-
gelijk oppervlak geplaatst�
→
Verplaats de airconditioner naar een
meer geschikte plaats (zie hfdst� 7�1)�
De bovenste of onderste con-
densaatuitlaat is niet goed ges-
loten�
→
Sluit de uitgang met de afsluitstop�