38
Sluit een voltmeter aan op de + en – contacten om het op de ontvanger ontvangen
signaal te meten en zoek de maximale afwijking op door de richting van elke beam te
optimaliseren.
Gebruik de uitricht controller om de positie van de zender te optimaliseren wanneer u een
uitricht probleem ondervindt.
Vergeet niet DIP-switches 1 en 2 op UIT te zetten wanneer de beamcellen juist zijn
uitgelijnd.
Gemeten spanning
Uitrichten
> 1,5 V
Uitstekend
0,9 tot 1,5 V
Goed
< 0,9 V
Slecht
De waarden in de bovenstaande tabel betreffen spanningen die worden gemeten
wanneer de normale gebruiksmodus is geactiveerd (DIP-switches 1 en 2 op UIT op de
zender en ontvanger).
6. De uitrichtcontroller gebruiken (SB51)
1. Gebruik
De uitrichtcontroller SB51, uitgerust met een krachtige zoemer en Leds, kan handig zijn
om de detectoren SB250, SB2100, SB450, SB4100 en SB4200 uit te richten. Sluit de
controller aan op de ontvanger set.
De frequentie van de zoemer en de lampjes geven de kwaliteit van de uitrichting aan. De
frequentie neemt toe naarmate de beams set van de ontvanger een beter signaal
ontvangen en omgekeerd.
SENSITIVITY
SIGNAL
POWER
Bevestigingsklem
Geveolighe
idsregelaar
Indicatorzoemer voor
uitlijning
In-/uitschakelen van zoemer
8 indicatielampjes
voor uitlijing