Onderhoudsschema
Hier volgt een lijst van de onderhoudswerken die moeten worden uitgevoerd aan de machine. De meeste punten
zijn beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. De gebruiker mag alleen het onderhouds- en servicewerk uitvoeren
dat in deze Gebruikershandleiding beschreven is. Uitgebreider werk moet worden uitgevoerd door een bevoegde
servicewerkplaats.
Onderhoud
Voor gebruik
Na 40 uren
gebruik
Na 100 uren gebruik
Maak de buitenkant van de machine schoon
Telkens wanneer de machine gebruikt is.
Zorg ervoor dat de gashendelvergrendeling en
de gashendelfunctie correct en veilig werken.
X
Om het brandgevaar te beperken, moeten vuil,
bladeren en overschot van smeermiddelen,
enz. van de geluiddemper, de uitlaatbuis en de
motor worden afgeveegd
X
Controleer of de stopschakelaar naar behoren
werkt.
X
Controleer of de messen niet bewegen
wanneer de motor stationair draait.
X
Controleer of de messen onbeschadigd zijn en
geen tekenen van barsten of andere schade
vertonen. Vervang de messen indien nodig.
X
Controleer of de mesafschermkap niet
beschadigd of vervormd is. Vervang het mes
als de kap verbogen of beschadigd is.
X
Vervang de snijeenheid als ze verbogen of
beschadigd is.
X
Controleer of de handbescherming niet
beschadigd is. Vervang ze als ze beschadigd
is.
X
Controleer of moeren en schroeven goed
vastgedraaid zijn
X
Controleer of er geen brandstoflekken zijn van
de motor, tank of brandstofleidingen.
X
Reinig de luchtfilter en olie hem in.
Reinig vaker bij uitzonderlijk stoffige condities.
(25 fois)
Controleer of de trillingdempingselementen
niet beschadigd zijn.
X
Reinig de buitenkant van de bougie. Verwijder
ze en controleer de elektrodenafstand. Pas de
afstand aan op 0,5 mm of vervang de bougie.
X
Reinig het koelsysteem van de machine.
X
Reinig de buitenkant van de carburateur en de
ruimte errond.
X
Vul de drijfwerkkast met vet. Dit moet
ongeveer elke 25 werkuren gebeuren.
X
Controleer of de trillingdempingselementen
niet beschadigd zijn.
X