de
en
cs
da
es
fi
fr
hr
hu
it
lt
nl
pl
ro
ru
sl
sv
zh
GARANT Veiligheids-kabeloproller
3.5.
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
Nationale en regionale voorschriften voor veiligheid en ongevallenpreventie in acht nemen. Beschermende kleding moet
overeenkomstig de bij de desbetreffende werkzaamheid te verwachten risico’s worden gekozen, beschikbaar gesteld en
gedragen.
Voetbescherming, veiligheidshandschoenen, gehoorbescherming en veiligheidsbril dragen bij gebruik.
3.6.
PERSOONLIJKE KWALIFICATIE
Specialist voor elektrotechnische werkzaamheden
Elektrotechnicus als bedoeld in deze documentatie zijn bevoegde personen met een geschikte vakopleiding, evenals de
kennis en ervaring voor het herkennen en voorkomen van gevaren die van elektriciteit kunnen uitgaan.
Specialist voor mechanische werkzaamheden
Specialist als bedoeld in deze documentatie zijn personen die vertrouwd zijn met opbouw, mechanische installatie, inge-
bruikneming, verhelpen van storingen en onderhoud van het product en over de volgende kwalificaties beschikken:
Kwalificatie/opleiding op het gebied van mechanica volgens de nationaal geldende voorschriften.
Geïnstrueerde persoon
Geïnstrueerde persoon als bedoeld in deze documentatie zijn personen die zijn geïnstrueerd voor de uitvoering van werk-
zaamheden op het gebied van transport, opslag en gebruik.
4.
Overzicht van het apparaat
A
1
Netstekker
2
Stopkogel
3
Behuizing
4
Veiligheidsvergrendeling voor bevestigingsbeugel
5
Reset-knop voor over-
verhittingsbeveiliging
6
Bevestigingsbeugel voor wand- of plafondmontage
5.
Montage
5.1.
AAN WAND OF PLAFOND
B
ü
Pluggen en schroeven kiezen die geschikt zijn voor het type wand of plafond
.
1. Veiligheidsvergrendeling op Veiligheids-kabeloproller ontgrendelen, Veiligheids-kabeloproller uit beugel halen.
2. Beugel op een vlak oppervlak plaatsen, twee boorgaten markeren.
3. Boren, beugel met geschikte schroeven en pluggen goed aan montageoppervlak vastschroeven.
4. Veiligheids-kabeloproller van onder in beugel hangen en hefboom met veiligheidsvergrendeling omlaag drukken.
6.
Bediening
6.1.
KABEL UITTREKKEN
C
1. Kabel langzaam tot de gewenste lengte uittrekken.
»
Erop letten dat Kabel recht wordt uitgetrokken.
2. Om Kabel te arrêteren, moet u opnieuw aan Kabel trekken tot er een klikkend geluid van het blokkeermechanisme te
horen is.
6.2.
KABEL INTREKKEN
D
1. Om te ontgrendelen, langzaam aan Kabel trekken tot het klikgeluid van het blokkeermechanisme niet meer te horen is.
»
Kabel glijdt langzaam geremd terug in de behuizing.
2. Kabel tijdens intrekken geleiden.
7.
Onderhoud
Interval
Onderhoudswerkzaamheden
Uit te voeren door
Vóór elk gebruik
Visuele controle van Veiligheids-ka-
beloproller en Kabel. Controleren
op beschadigingen van de isolatie
zoals blootliggende aders of be-
schadigde kabelmantels.
Contactdozen op verbogen aar-
dingsbeugels controleren. Er mo-
gen geen zwarte plekken bij de in-
voeropeningen aanwezig zijn.
Geïnstrueerde persoon
64