IR3000, IR4500, IR6000
17
NL
Toepassing
IR is geschikt voor totaalverwarming of
aanvullende verwarming van gebouwen
met een groot volume en hoge plafonds. De
straler is ook geschikt voor buitengebruik,
bijvoorbeeld voor tribunes in stadions of om
laadsluizen droog en vorstvrij te houden.
Werking
De infrarood-elementen worden snel heet en
leveren onmiddellijk warmte in de ruimte.
Plaatsing
Bij puntverwarming dienen bij voorkeur
minimaal twee infrarood verwarmingen
te worden geplaatst, zodat de persoon die
verwarmd moet worden, van de voor- en
achterkant warmte ontvangt.
De afstand tot het hoofd dient nooit minder
zijn dan 2 m.
Montage
De ophangbeugels kunnen rechtstreeks
worden gemonteerd aan het dak of aan de
wand. De armatuur maakt het mogelijk de
stralingshoek 30° in beide richtingen te
variëren. Let op de toegestane montagewijzen
en de minimale afstanden, aangegeven op
pag. 2. Bij montage moeten de buizen van de
elementen alltijd horizontaal hangen. Het is
ook mogelijk de vervarmingen op te hangen
aan kabels (minimaal Ø 3 mm).
Elektrische installatie
De apparaten dienen alltijd vast aangesloten
te worden. De installatie dient te worden
verricht door een bevoegde installateur ,
volgens de geldene voorschriften. Bij het
aansluiten van de verwarming moet een
hittebestendige aansluitkabel worden
gebruikt, die bestand is tegen een constante
temperatuur van minimaal 90 °C.
In de aansluitdoos zitten contactvoetjes voor
kabels t/m. 16 mm² . Daardoor is het mogelijk
de verwarmning door te koppelen naar de
volgende.
Opstarten (E)
Als de unit voor het eerst of na een langere
periode van stilstand wordt gebruikt, kan
er rook of een geur optreden als gevolg van
op het element achtergebleven stof of vuil.
Dit is volstrekt normaal en zal na korte tijd
verdwijnen.
Onderhoud
Let op! Bij de eerste keer gebruiken of bij
het opstarten na een lange periode van
niet gebruiken, kunnen tijdelijk een kleine
hoeveelheid rook en een geringe geur
optreden. Dit is volledig normaal. Wanneer
een infrarood-installatie sinds lange tijd
niet is gebruikt, dan is het raadzaam om de
elementen te ”drogen”. Zet de verwarming 5
á 10 minuten aan en laat hem daarna weer
afkoelen. Daarna is de installatie weer klaar
voor gebruik.
Als de reflectoren vuil zijn, kunnen ze
met perslucht worden schoongeblazen of
schoongeveegd worden met een zachte doek.
Reststroomonderbreker (E)
Als de installatie wordt beveiligd met een
reststroomonderbreker die inschakelt
wanneer het apparaat wordt aangesloten,
kan dit worden veroorzaakt door vocht in het
verwarmingselement. Als een apparaat met
verwarmingselement lange tijd niet is gebruikt
of in een vochtige omgeving is opgeslagen,
kan er vocht in het element komen.
Dit moet niet worden gezien als een storing,
maar kan eenvoudig worden verholpen door
het apparaat via een contactdoos zonder een
veiligheidsschakelaar op de netvoeding aan
te sluiten, zodat het vocht uit het element
kan worden verwijderd. De droogtijd kan
variëren van enkele uren tot een paar dagen.
Uit voorzorg moet de unit af en toe korte
tijd draaien als deze langere tijd niet wordt
gebruikt.
Montage- en bedieningsinstructies