Beschrijving van het apparaat:
1.
boter/kaasvak met klep
2.
deurvakken
3.
flessenvak
4.
thermostaatknop
5.
legbladen
6.
afdekplaat groentelade
7.
groentelade
8.
stelpootjes
DE WERKING VAN DE KAST
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor meerdere modellen. Het kan zijn dat bepaalde
onderdelen worden genoemd welke niet in uw apparaat voorkomen. Enige afwijking is dan
ook mogelijk.
De koelkast is geschikt voor omgevingstemperaturen van ca. 16 tot 32
o
C.
Verwijder alle verpakkingsmateriaal en plakband. Maak het apparaat schoon met lauw water
en droog het daarna met een zachte doek.
Steek de stekker in een geaard stopcontact. Bij openen van de deur dient de binnenverlichting
te branden.
De ingebouwde thermostaat regelt de temperatuur. Stand ‘0’ is uit (de motor draait niet maar
er staat wel spanning op het toestel). Bij draaien in de richting van de klok naar positie ‘1’
start de koeling automatisch. Stand ‘7’ geeft de laagste temperatuur.
Bij een omgevingstemperatuur van 16
o
C is thermostaat
stand ‘1’ voldoende. Naar mate de omgeving warmer is
dient een wat hogere stand te worden gekozen.
Als er ineens veel producten in de kast worden gelegd
dient enige tijd stand ‘7’ te worden aangehouden.
Daarna weer terug zetten op normale stand.
Let op: in een warme zomer en/of bij hoge omgevingstemperaturen en bij een
thermostaatstand van ‘6-7’ kan de motor van de koelkast vrijwel continue draaien teneinde de
gewenste koude binnen temperatuur te handhaven. Het toestel kan dan niet automatisch
ontdooien zodat zich een ijslaag vormt op de achterzijde. Als dit gebeurt, zet dan de
thermostaat enige tijd op stand 3-4. De motor slaat af waardoor ontdooien kan plaatsvinden.