2.
Verwijder PVC-beschermingshuls
op
de
as.
Plaats
het
ventilatorblad op de as. Zorg ervoor dat de borgpin in de groef van
het ventilatorblad valt. Draai vervolgens de spinner tegen de klok
in vast, zodat het ventilatorblad vast zit. (FIGUUR 2)
3.
Houd de voorste beschermkap vast om te controleren dat het logo
recht zit en de beschermkap recht gelijk zit met de achterste
beschermkap. Druk vervolgens alle veiligheidsclips stevig in zodat
deze op de juiste plaats vergrendelen. (FIGUUR 3)
GEBRUIKSAANWIJZING
VENTILATORREGELING (AAN/UIT & SNELHEID)
Gebruik de standenschakelaar voor het in-/ uitschakelen en het aanpassen
van de snelheid van de ventilator. Druk op de schakelaar voor de gewenste
ventilatorstand in te schakelen. De ventilator heeft vier standen: 0 = uit, 1
= laag, 2 = middel, 3 = hoog (FIGUUR 4)
ZWENKFUNCITE
Om de ventilator te laten bewegen (zwenkfunctie, drukt u op de
oscillatieknop. Deze knop bevindt zich aan de bovenkant van het motorhuis.
Om de luchtstroom te bewegen drukt u op de oscillatieknop. U kunt de
oscillatieknop omhoog klikken om de ventilator op de gewenste stand vast
te zetten (FIGUUR 5)
KANTELBEDIENING
Draai de kantelknop los, stel de ventilatorkop af in de gewenste hoek door
de ventilatorkop vast te houden, draai vervolgens de knop vast. (FIGUUR 6)