110
b) Buitensensor
De buitensensor combineert meerdere afzonderlijke sensoren tot één eenheid. Deze kan met behulp van de
masthouder (H) aan de onderkant bijv. aan uiteinden van buizen of andere geschikte houders worden bevestigd. Voor
een feilloze draadloze ontvangst dient de buitensensor niet naast andere elektronische apparaten, kabels, metalen
onderdelen enz. te worden geïnstalleerd. Monteer de buitensensor niet verticaal en bevestig hem altijd!
Alle afzonderlijke sensoren worden in de buitensensor gecombineerd en dan op de meegeleverde masthouder
gemonteerd. De windvaan, de windsnelheidssensor en de regentrechter moet voor de ingebruikname nog op de
buitensensor gemonteerd worden.
De zender voor de draadloze transmissie van alle meetgegevens is geïntegreerd in de buitensensor. Door de
gecombineerde bouwwijze kunnen niet alleen alle sensoren zeer eenvoudig op één plek op het grondstuk te monteren,
maar er zijn voor alle sensoren slechts in totaal 2 batterijen van het type AA/mignon nodig. Ook de aanmelding van
alle sensoren aan het weerstation is hierdoor veel eenvoudiger als bij andere weerstations.
• Kies bij de aan de onderkant van de behuizing met de windrichtingen "N", "E",
"S", "W" beschreven voet voor de montage van de windvaan (G).
• Steek de windvaan (G) op de schacht.
• Beveilig de windvaan (G) met de meegeleverde schroef door deze vast te draaien
aan de schroevendraaier. Draai hem niet te stevig vast, om beschadigingen aan
de kunststof onderdelen te vermijden.
• Steek de windsnelheidssensor (A) op de tweede schacht.
• Beveilig de windsnelheidssensor (A) met de meegeleverde schroef door deze
vast te draaien aan de schroevendraaier. Draai hem niet te stevig vast, om
beschadigingen aan de kunststof onderdelen te vermijden.