NL 11
BEDIENING VAN DE OVEN
Ovenfuncties
0
°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Ovenverlichting/ontdooien
De ovenverlichting gaat branden, het rode indicatielampje gaat aan en de ventilator gaat draaien.
De lucht circuleert in de oven zonder dat er verwarmingselementen zijn ingeschakeld. Deze
methode wordt gebruikt voor langzaam ontdooien van levensmiddelen.
0
°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Boven- en onderwarmte (conventioneel)
Een boven- en onderelement verwarmen het gerecht, geschikt voor de bereiding van één gerecht.
Deze functie wordt gebruikt voor luchtig gebak en taarten, waarbij de warmtetoevoer van boven
en onder gelijk moet zijn om een luchtig resultaat te krijgen. Het gerecht bij voorkeur in een voor-
verwarmde oven plaatsen, d.w.z. als het indicatielampje naast de thermostaatknop uitgegaan is.
0
°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Conventioneel met ventilator
Het boven- en onderelement zijn ingeschakeld. De ventilator verspreidt de warmte gelijkmatig
door de ovenruimte. Deze functie is geschikt voor het braden van vlees en het bakken van
taarten. Met deze functie kunt u ook voedsel ontdooien. Zet hiervoor de thermostaatknop op ‘0’.
0
°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Hetelucht
De lucht in de oven wordt verwarmd door het heteluchtelement. De ventilator in de achterwand
blaast hete lucht in de oven. Hiermee worden de gerechten verwarmd. U kunt op meer niveaus
tegelijk bakken, waardoor u energie kunt besparen. Door de intensieve warmte overdracht kunt u
een ca. 20 - 30 °C lagere temperatuur kiezen dan bij conventionele recepten staat aangegeven.
0
°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Ventilator met grill
U kunt grillen met ingeschakelde ventilator. De stralingswarmte wordt door de ventilator rondom
het gerecht geblazen.
0
°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Grill
Het bovenelement verhit het gerecht. Deze functie is geschikt voor het grillen van biefstuk,
worstjes en tosties. Ideaal voor grotere grillgerechten zoals gevogelte en grotere stukken vlees.
Zet een ovenschaal onder het gerecht om afdruipend vet op te vangen.
0
°C
70
100
120
150
180
210
230
250
Onderwarmte
Deze functie wordt aanbevolen voor gerechten waarbij de bodem goed gaar moet worden. De
bodems van gerechten worden goed doorbakken.Vóór het einde van het bakproces (met nog een
kwart van de baktijd te gaan) draait u de functieknop op onderwarmte. Stel de temperatuurknop
in op de maximale stand. Het gerecht wordt dan voornamelijk door het onderelement verwarmd,
maar kleurt wel door aan de bovenzijde.
ECO
ECO-functie regelt software-matig de werktijd van het verwarmingselement. Door gebruik te
maken van de restwarmte wordt het energieverbruik verminderd. De ECO-stand maakt gebruik
van een langere kooktijd. Deze functie is o.a geschikt voor het bereiden van vlees.